Eivør Pálsdóttir stond een paar jaar geleden pardoes in Van Slag in Borger voor een impressionant concert. De organisatoren van dat het concert en dat podium hadden met het binnen halen van de Faeröerse een superslag geslagen. Eivør, zoals ze als artieste door het leven gaat bracht onlangs een nieuw album uit. ‘Segl’ is zeker niet haar debuut, Sinds 2000 brengt de zangeres met grote regelmaat, soms zelfs twee per jaar nieuwe platen naar haar publiek. Bijzonder is het dan ook dat ze sinds 2017 niet had uitgebracht. Gelukkig is daar nu dus dit nieuwe werkstuk. Geboren in Syðrugøta op de Faeröer Eilanden was ze al snel letterlijk en figuurlijk in beeld als artieste. Al op 13 jarige leeftijd verscheen ze op TV. Op haar 16de verscheen haar eerste album met als basis ballades uit haar eigen land, gecombineerd met jazz en rock invloeden. Het was het begin van een boeiende loopbaan, die haar van opera en jazzorkest naar folk voerde en van accolade naar accolade. Op haar nieuwe album bevestigt Eivør haar status met een rijk aanbod. In haar werk zingt ze in het Engels, maar ook eigenlijk veel in Scandinavische talen. De titel van haar nieuwe album is in vertaling zeil. De onvoorspelbaarheid van zeilen op de golven is als metafoor voor het hele leven en het verlangen om toch een vaste koers te hebben is het centrale thema op dit album. De liedjes zijn in het Faeröers en het Engels, met regelmatig ook de folk invloeden verweven in haar moderne sound. ‘Mánasegl’ is de opening en een verwijzing naar het topzeil. Een lekkere elektrosound, rustig opgebouwd, maar meest kenmerkende is haar zang waar een lichte echo of schaduw op is gezet. Die techniek wordt veelvuldig toegepast, maar dan veel subtieler, op de rest van dit album. In het openingsnummer direct ook even die hoofdknik naar haar Faeröerse achtergrond in de achtergrond zang. ‘Het vlotte, haast wat rockende, ‘Let it Come’ heeft haar klassieke stem in de hoofdrol, terwijl het uptempo ‘Sleep on it’ veel verhalender is. Prachtig en een mooi tegenwicht tegen het vlotte wat hier voorafging is het indrukwekkende pianonummer ‘Hands’ dat zich prachtig ontwikkeld en dat kon ook worden gezegd van het vlottere ‘Nothing to Fear.’ Hoogtepunt is wel ‘Truth’ een fantastisch aanvankelijk kleine song, waarop haar stem het nummer draagt voor het zich langzaam gaat ontvouwen, met effecten op de zang. Onder het zeil dat ze heeft gehesen voert ze ons heel verschillende kanten op, alsof we zijn overgeleverd aan het humeur van de zee en we dan over stuurboord laveren en dan weer over bakboord vergeefs op koers trachten te blijven. Grootser van opzet is ‘Skyscapers’ en ook ‘This City’ is erg mooi met een dominante percussie waarop we marcheren. Begon ze in het Faeröers, ze eindigt er ook mee. Met ‘Stirdur Saknur’ en op een tekst van de dichter Marjun Syderbø Kjælnes ‘Gullspunnin’ komt er einde aan dit heerlijke sferische album waarop Eivør zich veelzijdig en van haar beste kant laat zien. Een erg fijne plaat van een fantastische zangeres en misschien moeten ze er in Borger nog maar eens een telefoontje aan wagen als de pandemie is over gewaaid.
Optredens, Festivals en Podia in het Noorden