Het is weer tijd voor pril talent, constateert Tiny Room platenbaas Stefan Breuer in het begeleidende schrijven bij de eerste EP van Caspar Milquetoast met de titel ‘We’ll Have Tea’ die binnenkort uitkomt. Pril is deze artieste. Haar artiesten naam, niet te verwarren met een Amerikaans cartoon karakter, werd dit jaar pas bedacht om als vlag te dienen op de lading die deze songwriter in de afgelopen vijf jaar schreef. Veel liedjes zijn ontstaan met beperkte middelen, vaak aanvankelijk opgenomen in een kast. De liedjes voor de EP zijn met iets betere apparatuur rond de jaarwisseling in hun platenvorm weer opgenomen en gemasterd door Breuer. Van de artieste is weinig bekend anders dan de naam Armani en dat ze een korte aandacht spanne heeft en een voorliefde voor de schoonheid van taal. Het resultaat is een verrassende en zeer fraaie, maar erg eclectische mix van, zoals ze het zelf omschrijft, vier romans, één kort verhaal, een toneelspel en een TV show in liedjes vorm. Een chaotische maar fraaie dwarsdoorsnede van de gedachtewereld van Caspar Milquetoast. Het opplakken van een genre is eigenlijk niet te doen, met liedjes die soms wat folky zijn, bestaande uit flarden tekst opgenomen in het Nederlands of Engels en dan pakt ze weer wat steviger uit in erg boeiende songs vol experimenten in een aanpak die wel wat lijkt op bijvoorbeeld een werkwijze van Lena Hessels voor haar debuutalbum. Het album gaat van start met fragmentarische ‘The Fool’, een vrolijk, maar toch wat schrijnend deuntje eindigt in een gesproken tekst over dromen. Het deuntje keert terug in het intro van ‘Exolinguist on Planet X’. Een kalme en licht vervreemdende verhandeling met mooie momenten, die dan weer weg zakken in een intrigerende mix van geluiden en tempowisselingen. Wat soms folk is, verdwijnt in het experiment. Een geheel ander karakter, haast tegen de hardrock in de zang en stemming aan, is ‘A Face Of Burnished Gold’. Ook dit nummer eindigt in een, nu in het Nederlands, gesproken fragment, wat een boeiende manier is om een mooi einde aan de songs te schrijven. Poppy is dan ‘So Long, Giovanni’ een mooi nummer, dat ook een steeds grotere vervreemding krijgt in het instrumentale einde. Dan denk je een grootst orkest te horen in ‘Well Well Well’, wat prachtig bombastisch is en als dat nog niet genoeg is, heeft ook het traag beginnende nummer, met schrijnende orgeltonen, ‘Pink House’ weer een heel eigen karakter en ontwikkelt zich prachtig. Caspar Milquetoast kiest niet voor de makkelijk weg, maar heeft een eigenzinnig, vaak prachtig, soms erg vervreemdend, maar steeds intrigerende aanpak. Benieuwd hoe dit zich verder gaat ontwikkelen. De aandacht heeft ze, vooral omdat ze met het deels gesproken met veel urgentie en deels gezongen ‘The Negation’ het mooiste voor het laatst heeft bewaard.
Optredens, Festivals en Podia in het Noorden