Loading...
Albums

Waxahatchee – Saint Cloud

Het vijfde studio album van Waxahatchee is al weer enige tijd uit, maar niet minder de moeite waard. Het begint prachtig met het minder voordehand liggende ‘Oxbow’. Een fijne opening van een album dat met minimale middelen een treffend sfeerbeeld weet neer te zetten. Waxahatchee is de band rondom Katie Crutchfield. De zangeres en songwriter heeft deze liedjes geschreven nadat ze afgekickt was van de alcohol. Het geeft in verhouding met haar vorige albums een wat rustiger, evenwichtiger en ingetogener beeld, waar ze haar folk en Americana inspiraties nadrukkelijk gebruikt. Haar verslaving kwam tijdens de promotie van haar vorige album ‘Out in the Storm’ op een punt dat ze wel in actie moest komen, om niet in de afhankelijkheid te verzwelgen. De koe werd bij de hoorns gevat en dit nieuwe album is ook een soort van afrekening met die periode, want het thema van ‘Saint Cloud’ is toch verslaving. Het is een erg indrukwekkend album geworden. Crutchfield zelf naast zang ook op gitaar en toetsen weet zich gesteund door bassist, gitarist en toetsenist Brad Cook, Bobby Colombo op gitaar en keyboard, Bill Lennox ook op gitaar en keyboard, op drums Nick Kinsey en Josh Kaufman heeft het orgel, de piano, percussie en gitaar onder handen. Het album gaat degelijk van start met ‘Oxbow’, maar vooral het schitterende ‘Can’t Do Much’ maakt veel indruk. Een nummer, waarin de tragiek en ellende van de stem van Crutchfield is af te scheppen. Een heerlijk roots nummer. Die pracht wordt voortgezet in ‘Fire’ waarin de zangeres indringend hoog haar stem laat klinken. Een nummer dat urgent is in de zang, maar loom in de begeleiding, wat het erg goed doet. Die urgentie komt vaker terug en houdt het album spannend, hoewel het ook en heel warm album is, waarin vooral de sound je omarmt en koestert. Het is een album dat waarschuwingsbellen laat afgaan, maar ook troost biedt. Met ‘Lilacs’ dient het volgende hoogtepunt zich aan, up tempo en net wat meer tegen de countryrock aan. Het ingetogen en gevoelige ‘The Eye’ is een ode aan de liefde, hoewel die ook zeer kan doen. Het is duidelijk een album van een nieuw begin, maar met een oog op wat er fout ging in het verleden en die donkere wolken dreigen toch echt nog wel aan de horizon en moeten in het oog gehouden worden, zoals in ‘Hell’. Nu en dan likt het op het werk van anderen, ‘War’ heeft bijvoorbeeld een Dylaneske kwaliteit, maar toch is het steeds Waxahatchee wat je krijgt, want het is een erg persoonlijk nummer, over de oorlog die in haar gevochten wordt. Het hoogtepunt heeft deze plaat in het rustige ‘Arkandelphia’ en ‘Ruby Falls’. Wat een mooi document en een getuigenis van hoop en overwinning.