SCHIPBORG – Er stonden nog wat emotionele rekeningen open en dat is een uitstekende aanleiding voor het schrijven van liedjes. Wies is zangeres en gitariste Jeanne Rouwendaal, bassist en zanger Tobias Kolk en drummer Jasper Meurs. Met krachtige en felle Nederlandstalige liedjes worden exen en ander gespuis in liedvorm aan hun gedrag herinnert. Het trio won onlangs de Grote Prijs van Nederland, maakt met de Horizontour vaarkilometers op de Wadden in Augustus en zal in december het moeilijk maken in De Oosterpoort in Groningen voor Roxanne Hazes om haar voorprogramma te overtreffen. Een heerlijke band met in de opening ‘Maat’ haast een ongebreidelde agressie in liedvorm. Iets dat extra impact heeft, omdat de band op dat moment nog erg hard staat, maar dat wordt adequaat geregeld. Ook ‘Leef’ met aanvankelijk alleen Jeanne Rouwendaal op haar gitaar is stevig en tevens erg mooi. De verwachtingen worden nu al ingelost. Rouwendaal was aanvankelijk solo actief als singer-songwriter onder de naam Jeanne en heeft nu met Wies een wat robuuster vehikel gevonden voor haar muzikale avonturen. Een prachtige zangeres met een mooie gelaagdheid in haar stem. Niet elk liedje komt zo fel en welhaast fanatiek uit de hoek. Juist ook door prachtige rustige liedjes zoals het gevoelige en erg intens beginnende ‘Water’ dat tegen het einde ook weer in een stroomversnelling terecht komt krijgt de set een mooie balans. Meer van de liedjes bevatten mooie tempowisselingen. Prachtig is dan ‘Leugenaar’ dat start met een stuk spoken word en in ‘Misgegaan’ start het juist robuust om dan af te zwakken in tempo. Het Nederlandstalige tekstwerk van Wies wordt in de aankondiging in het Festival der Aa programma vergeleken met Ramses Shaffy of Spinvis. Dat zijn hele grote schoenen om aan te trekken en trekt de verwachtingen op naar een niveau dat nog niet wordt gehaald, hoewel de teksten prachtig zijn. Om ook een vrolijke noot in het optreden te hebben kondigt de band het gloednieuwe en die dag in de oefenruimte in zijn definitieve vorm gegoten ‘Sigaret’ aan. Laat dat nou net een nummer zijn dat nog, met name in de tekst, veel werk behoeft en een beetje buiten de boot valt. Mocht er daarna twijfel zijn, het wordt direct weer uitgewist met het erg mooie ‘Radiostilte’. Een rustig nummer met felle refreinen dat prachtig is. Dat wordt minstens geëvenaard, zo niet overtroffen door ‘Soms is het Te Laat’, een liedje over de dingen die je had willen doen toen je 17 was en dat je eigenlijk nog wel eens terug wil keren naar die tijd en dan de dingen toch doen die je gelaten hebt. In de aankondigingen kan nog best een stap gezet worden, maar met een heel lang gesproken intro over hopeloze liefdes zet Wies uiteindelijk de ballad ‘Barman’ in en heeft de band allang bewezen een verrijking te zijn van het Nederlandstalig poplied.
Optredens, Festivals en Podia in het Noorden