SCHEEMDA – De sneeuwvlokken vielen zacht in het Groninger landschap rondom De Toekomst in Scheemda. Op de op steenworp afstand gelegen A7 karden auto’s voorzichtig langs beducht voor de gladheid, maar tijdens de opening van Grasnapolsky gaf het Frans / Belgische Monolithe Noir wel vol gas met hun fantasie stimulerende klanken. Frans / Belgisch kun je overigens nader specificeren met Bretons / Brussels, want Antoine Pasqualine is afkomstig van rotsachtige eigenzinnige kustprovincie met Mont Saint-Michel en de Pointe de Plouha en een streek waar de verhalen en fantasie een hoofdrol hebben. Niet voor niets speelt in de sage van Koning Arthur en Merlijn Bretagne een belangrijke rol. Toveren kan Antoine Pasqualine ook. Uit de knopjes van de synths en toetsen weet hij met behulp van Yannick Dupont op bas en toetsen en voormalig Balthazar-drummer Christophe Claeys beelden op te roepen die de luisteraar de vrije hand bieden om zijn eigen invulling te geven, maar hun wortels hebben in de paden, het weer en de woeste natuur, onderbroken door energiecentrales, die een wandeling langs de Bretonse kunst te bieden hebben. Dit resulteerde in het album ‘Rin’, wat in het Bretons mysterie betekend. Experimentele elektronische krautrock als je er een genre plaatje op moet plakken. Dit in de herfst van vorig jaar uitgebrachte album ‘Rin’ is alweer de derde plaat van Monolithe Noir. Eerder verschenen ‘Le Son Grave’ in 2017 en ‘Moira’ in 2020. De band kreeg in Nederland enige bekendheid als voorprogramma bij Eefje de Visser, maar heeft hier nog niet de faam die het eigenlijk wel verdiend, want na afloop van het Grasnapolsky optreden schoten mensen elkaar aan met de woorden: “Wat een puike band!”. In hoog tempo trapte de formatie af met ‘Lichens’, voor het zover was dat die conclusie getrokken kon worden. Dat tempo bleef, mooi, maar vervreemdend, worden opgevoerd voor het terug viel in een rustige nadrukkelijkheid. Uit een heel ander vatje tapte de band voor ‘La Source’. Een filmisch nummer dat kalm en weids opende en dankzij de drums van Christophe Claeys de indruk wekte van een trein die in de verte aankomt in het landschap. Een nummer met beweging, dynamiek en iets dat langzaam dichterbij komt tot het overweldigend en groots die weidsheid verdonkerd. Een prachtig nummer, maar nog overtroffen door ‘Profondeville’ dat stevig en intens was maar met een mooie lichtheid in het toetsenwerk van Yannick Dupont die voor dit nummer zijn bas even had weggelegd. Een compositie met een fraaie opbouw waarbij de robuustheid nog langzaam werd opgevoerd. De band zat prima in elkaar. Met blikken en kleine gebaren werd gestuurd om de afstemming optimaal te maken. Nadeel was wel, ook door de summiere introducties, dat het contact met het publiek hierdoor wat minder was. Een deel vond dat niet erg en stond geconcentreerd te luisteren of danste mee, een enkeling haakte af. Hierin is nog winst te behalen. Van licht ging het in ‘Rin’ naar donker dat een gevoel van naderen onheil herbergde. De nummers waren tot nu toe steeds volledig instrumentaal, maar in ‘Brik’ werd voorzichtig gezongen door Antoine Pasqualine en ook ‘Finvus’ met een tempo dat hoog werd gehouden door de drums klonk zang, wat haast mee een klank was, dan verstaanbare tekst. Sterk was daarna ‘Viellism’, waarin de band elkaar uitdaagde met bas tegen synths. Een nummer dat een zeer genoeglijke hoeveel speelplezier uitstraalde en dat werd onmiddellijk door het Grasnapolsky publiek opgepikt. Deze kennismaking met Monolithe Noir werd besloten met ‘Balafenn’, het meest gelijkmatige nummer van de set en ook nu erg mooi. Een optreden dat uitnodigde tot wandelen in Bretagne of gewoon een mooie plaat van deze Belgische formatie op te zetten met een fijn glaasje Lambig en op de klanken je fantasie de vrijloop laten en wegdromen naar tovenaars, smokkelaars, ridders of piraten of waarheen de klanken van Monolithe Noir je ook meevoeren.
Optredens, Festivals en Podia in het Noorden