Loading...
Interviews 2018

Jessie Leijten van NoNo and the Sinking Ship: “Eigenlijk word ik veel gelukkiger van klussen en buiten bezig zijn”

GRONINGEN – “Ik heb nooit gekozen voor de muziek, het is er altijd geweest.”Een mooi citaat om het gesprek met Jessie Leijten te beginnen. We zitten aan de Noorderhaven in Groningen. De voetjes kunnen al bijna in het water als de lente zich na een regenachtige morgen meldt. Jessie Leijten is een bekende in de Groninger Muziek scene. Tegenwoordig als NoNo & The Sinking Ship is ze een one woman folk band, maar voorheen zat ze ook in The Suicidal Birds en Shoe Eating Rabbits. Haar album ‘Hate’ is kersvers en Leijten geeft hem ook graag mee. Straks gaat ze europa in om het alnum te promoten, maar eerst nog in Groningen, waar ze op 8 april staat samen met de Bang Bang Band Girl in de Crowbar. Voldoende aanknopingspunten voor een goedgesprek, terwijl het zonnetje eindelijk lenteachtige waarden haalt.

“We hadden een piano en een gitaar thuis, maar niet dat ik echt uit een muzikaal gezin kom”, beschrijft Jessie Leijten het nest dat haar ouders en nog steeds trouwe fans bij veel van haar regionale optredens voor haar bouwden. “Mijn ouders hielden vooral veel van muziek. De radio stond altijd aan. We gingen wel eens mee naar festivals en iedere zondag draaide mijn vader platen en gingen we in de woonkamer dansen. “Als heel kleintje artiestje probeerde ik al op de gitaar en de piano te spelen, ik geloof dat de piano heel belangrijk is geweest voor mijn muzikale ontwikkeling. Bij een piano kun je makkelijk een melodietje na spelen en zien welke bas noten daar bij passen. Ik speelde dus liedjes van de radio simplistisch na. Later kon ik via school een instrument kiezen en dat werd  gitaar. Ik heb 4 jaar lang les gehad op de Spaanse klassieke gitaar.
Er kwam natuurlijk een elektrische gitaar en op mijn twaalfde zat ik in mijn eerste bandje als gitarist. Ik heb in verschillende bandjes gespeeld maar ging pas echt het podium op met The Suicidal Birds.”

Dan gaat het gesprek naar het schrijven van liedjes. In haar liedjes of het nu voor haar zelf is of voor één van de bands waarin ze speelde, klinken altijd veel emoties door. Of ze nu blij is of boos op de wereld of een misstand aan de kaak stelt. Het vergt wat gedachten en een bekentenis. “Ik heb altijd een haat liefde verhouding gehad met muziek. Het kost heel veel tijd en eigenlijk word ik veel gelukkiger van klussen en buiten bezig zijn”, wijst ze om zich heen, “maar ik kan het gewoon niet laten. Als ik een instrument in mijn handen heb komen de nummers vanzelf en dan moet ik daar wat mee doen. Dus na The Suicidal Birds was ik er eigenlijk wel klaar mee, maar ik had een banjo liggen en er kwamen weer liedjes…. Ik begon weer een bandje: The Shoe Eating Rabbits, daar had ik het op een geef moment weer te druk voor dus ik ben er uit gestapt en rustig aan wat doorgegaan met mijn solo projekt: Nono and the Sinking Ship: zang, banjo en drum met de voetjes. Genoeg om iets leuks mee te maken en je hoeft met niemand te overleggen waar de overgang naar het refrein komt of wanneer je gaat oefenen. En ach ja,”, klinkt het berustend”, als je dan toch nummers maakt, moet je ze ook laten horen.”

Regelmatig speelt Leijten met Nono and the Sinking Ship. In Groningen en omgeving, maar vaak ook door heel Nederland en in verre streken in Europa. Zwitserland, Frankrijk en Duitsland staan in mei op het programma. “Dan begint alles vanzelf wel weer te rollen”, kijkt Jessie Leijten verschrikt alsof het haar allemaal overkomt. “Mensen schijnen het gauw leuk te vinden wat ik doe. Je speelt eens in de stad, je speelt eens in Amsterdam je wordt door een kennis gevraagd in Zwitserland te spelen…Nederland is maar klein en de alternatieve scene is vrij internationaal. Ik hoef niet zo nodig tien keer per jaar in Groningen te spelen, Al heeft Groningen wel een hele fijne muziek scene. Er wordt erg veel georganiseerd en er is een hele leuke mix van verschillende genres.  Ik denk dat vooral de toegankelijkheid en de spontaniteit in de Groningse muziek scene zorgt dat er veel goede muziek wordt gemaakt en dat is natuurlijk heel inspirerend.”Het is dan ook niet vreemd dat Groninger muzikant Jan Roelof Bathoorn waarmee ze ook samen in Shoe Eating Rabbits zat, haar vergezeld op de komende tour. Maar dan kijkt toch de zeevrouw annex muzikant weer naar het water van de Noorderhaven. Zullen we toch die voeten even nat maken lijkt ze te denken. Een glimlach. “Maar de meeste inspiratie haal ik uit het wonen op mijn schip in de Noorderhaven. Het water wat zorgt dat alles altijd een beetje beweegt. Het altijd maar klussen aan de schepen. Het afzien in de zomer hitte of winter kou. Hoe de schepen kriskras door elkaar liggen, niet bedacht maar zo ontstaan. Een van de mooiste stadsgezichten van de hele wereld”, fleurt Leijten op.

“Ik schrijf vooral vrolijke liedjes die eigenlijk heel depressief zijn”, vervolgt de artieste opgetogen. “Een beetje zo als het leven zelf, het kan heel leuk zijn, maar als je het grote plaatje bekijkt is het doffe ellende. Dus water, wind, zinken, verdrinken, drinken, feesten, werken, liefde, ruzie zijn de dingen die in mijn teksten verschijnen als ik met mijn banjo in de buik van mijn bootje zit.

“Zondag 8 april speel ik In de Crowbar, samen met Bang Bang Band Girl die ik tegen ben gekomen op het One (wo)man band fest in DB’s in Utrecht. Zij speelt garage rock n roll, iets waar ik ook erg van hou. Mijn stijl zou je  DIY-folk kunnen noemen, maar daar valt vaak ook veel rustige muziek onder, dus ik noem het nu Banjo-folk-Trash. Ik ben nu eenmaal niet rustig, dus mijn muziek ook niet. voetjes van de vloer moet kunnen. Ook neem ik mijn nieuwe zelf in elkaar geprutste cdtje mee, de vierde. Ik neem af en toe wat dingen op meerdere sporen op, basje erbij, achtergrond stemmetje, doosje cd’s vol branden en een leuk papiertje erom vouwen. voor de liefhebbers.”

“Haha, het is een beetje lang en uitgebreid gesprek geworden”, lacht Leijten. Er is nog best tijd voor een prangende vraag. Haar ouders hebben lang een manege gehad in Bakkeveen en haar zus Robbie Loes is één van de meest getalenteerde springruiters van het Noorden. “Waarom ik geen braaf paardenmeisje ben geworden?”, Ze herhaalt de vraag en kijkt er verschrikt bij. Het zou toch prima passen bij de buitenklussende handen uit de mouwen stekende dame die ze is. “Ik ben er niet mee opgegroeid. Mijn vader begon de manege pas toen ik een jaar of 16 was. Robbie is een nakomertje en er wel echt mee opgegroeid. Maar of ik een paardenmeisje was geworden als ik ook mijn jonge jeugd op de manege had doorgebracht? Ik ben eigenlijk een beetje bang voor paarden!” Het maakt wel degelijk uit dus of er een paard of piano in de gang staat.