GRONINGEN – Het beslissende moment in het leven van Bart-Jan Baartmans, afgekort als B.J. in zijn artiestenbestaan, was een beenbreuk. Tot dat moment was hij een judoka met alle mogelijkheden voor zich, maar ook een gitarist met talent. Bij die gelegenheid won de Jimi Hendrix in Baartmans van de Anton Geesink in zijn sportieve lijf met ippon. Als zijn been heel was gebleven, had Baartmans ook een druk bezette Take Root gehad? De Brabander staat met Shannon Lyon en met David Corley op het podium op het Americana festival in Groningen. Daarnaast heeft Baartmans met zijn BJ’s Wild Verband net een nieuw Nederlandstalig album uit. Een gesprek van The Cure tot en met Lynne Hanson en van de studente op kamers tot zijn zwak voor de electrische gitaar.
“Bij mijn ouders thuis woonde een studente in toen ik vier jaar was”, vertelt Baartmans als hij net een laatste mix heeft afgemaakt en met een, zo nu heb ik alle tijd en aandacht voor je, aanschuift. “Zij las van die muziektijdschriften. Daarin heb ik voor het eerst een gitaar gezien en vanaf die tijd tekende ik altijd gitaren en gitaristen. Het leek mij prachtig om gitaar te kunnen spelen. In die tijd had ik ook maar twee televisieprograma’s waar ik echt naar keek. Ik had verantwoordelijke socialistische ouders, beide leraar, dus mocht ik niet teveel TV kijken, maar naast Studio Sport op zondagavond, keek ik ook altijd naar Toppop met Ad Visser. Ik wilde ook graag op gitaarles. Dat kon pas op mijn achtste. Eigenlijk waren mijn handen nog niet vergenoeg ontwikkeld voor een normale gitaar. Ik heb leren spelen op een klein gitaartje. Eerst de klassieke kant, maar dat is niet echt wat ik wilde. Mijn ouders hielden van klassiek en chansons. Ze hadden, om als leraren toch wat met hun scholieren in gesprek te blijven, ook een paar Beatles platen. Die had ik al snel geconfisqeerd. Vooral het album met Concert voor Bangladesh maakte veel indruk op me met Bob Dylan, Eric Clapton, Leon Russell en noem maar op. Dat maakte indruk, dat is wat ik wilde. Ik was in die jaren ook een fanatiek judoka. Ik heb het zelfs tot tweede van Zuid-Nederland gebracht. Ik deed altijd beide tot ik op mijn veertiende mijn been brak en 8 maanden niet mocht sporten. Optreden vond ik daar niet onder vallen dus toen heeft de gitaar gewonnen. Ik begon op mijn vijftiende mijn eerste bandje en dat eerste jaar hadden we iemand dIe prima optredens kon regelen en hebben we zo’n vijftig keer gespeeld. Op mijn achttiende was ik fulltime gitarist.”
Dat eerste bandje was Square Objects. “Ik werd in die eerste jaren erg beïnvloed door New Wave bandjes als Concert Angels en The Cure. In de New Wave zit ook een Rhytm & Bleus deel. Zo kwam ik terecht bij Elvis Costello en Gram Parsons. Ik probeerde in die stijl liedjes te maken, maar Nederlandstalig. Er was in de tijd veel Nederlandstalige pop. Toontje Lager, Doe Maar, dat soort bands. Daar wilden we absoluut niet bij horen. We deden imers heel wat anders. Achteraf was dat niet zo handig wellicht. Met Square Objects hebben we onder de naam De Bengels in de jaren ’90 nog een comeback gemaakt.”
Na zijn Nederlandstalige periode ging Baartmans Engelstalig schrijven en hij ging zingen. “Ik kwam door het luisteren van iemand als Ry Cooder weer terug bij de soul en de blues. Ik begon ook Engelstalig te schrijven en heb als het ware op mijn 32ste een herstart gemaakt als muzikant. Ik was altijd afhankelijk van een zanger of van een bandje om mijn liedjes te brengen. Ik zong niet. Ik werkte veel als sessiemuzikant en zag daar dat als ik ook zong ik veel meer vrijheid had. Dan kon ik optreden met alleen een gitaar. In die tijd kwam daar ook het produceren bij. Ik begon mijn eigen muziek vast te leggen en werd gevraagd door anderen. Vanaf zo circa 2000 bestaat mijn werk voor een derde uit optreden als mezelf, een derde als sessiemuzikant en optreden met anderen als sideman en een derde als producent en het mixen van werk.”
Al sinds zijn vijftiende schrijft BJ Baartmans zijn eigen liedjes. Voor zijn laatste album heeft hij zijn werkwijze omgegooid, hoewel hij toch niet helemaal vrij kwam van zijn oude manieren. “Ik heb altijd liedjes geschreven vanuit de tekst. Ineens had ik dan zo’n periode waarin ik in korte tijd zo acht tot tien teksten schreef. Dat gaat over dingen die me raken. Mijn eigen ervaringen of verhalen van iemand anders. Soms ook zaken vanuit het nieuws en het gesprek van de dag. Als iets me dan daar echt prikelt, dan werd het een liedje. Met Bj’s Wild Verband hebben we nu een album uit en daar ben ik anders te werk gegaan. Dat moest echt een bandsound worden en dus heb ik toen eerst debmelodie geschreven. Het moesten geen troubadourliedjes worden, maar echt voor een formatie. Een plaat die we zowel in het Nederlands als in het Engels wilden uitbrengen. Het was de bedoeling om Nederlandstalig te schrijven en dan met veel vrijheid te vertalen naar het Engels. In principe zou het dan een heel ander liedje kunnen worden, in de praktijk bleek het verhaal zo sterk dat het eigenlijk gewoon vertalingen van de Nederlandse tekst zijn. Als tekstschrijver pas ik niet zo in de Nederlandse traditie. Misschien met mensen als Cornelis Vreeswijk en Gerard van Maasakkers. Ik heb meer met de Ierse/Amerikaanse traditie van singersongwriters, maar ik ben teveel Europeaan om Amerikaanse liedjes te schrijven. Je ziet van die Nederlandse Americana bands die zich compleet overhevelen, maar je zult mij niet horen zingen dat ik naar Tennessee verlang. Mijn thema’s zijn Europees. Zo voel ik mij. Ik heb dan ook een zwak voor mensen als Andre Manuel en Roosbeef, die eigenwijs hun eigen stijl blijven volgen en ook een aantal Belgen die dat doen.”
Onverwachts staat B.J. Baartmans twee keer op Take Root. “Je hoopt jaren daar te kunnen optreden en nu sta je er ineens twee keer. Het is een festival dat al jaren de ontwikkelingen volgt en daar een uitgewogen keuze uit maakt qua artiesten. Ik treedt er op met Shannon Lyon en David Corley. Shannon ken ik al sinds 2003 toen hij op mijn pad kwam. Hij was na een aantal optreden in Nederland of beter in Limburg blijven hangen en had een klein Limburgs platenlabel waar hij een plaat voor zou uitbrengen. Ik werd door een aantal collega muzikanten voor die plaat aan hem gekoppeld, omdat ze vonden dat ik in zijn stijl kon spelen. Live speelde ik toen niet met hem, dat deed Robin Berlijn. Ik heb wel het album ook geproduceerd. Het is één van de mooiste platen waar ik ooit aan heb mogen werken geworden en hij werd ook uitstekend ontvangen. Daarna heb ik een aantal korte toertjes met hem gedaan. Hij is lang in Venlo blijven wonen. Inmiddels is Shannon Lyon terug naar Canada, maar nog steeds blijf ik via internet meespelen op zijn platen.”
David Corley is een heel ander verhaal. “Nog niet zolang geleden heb ik met de Canadese Lynne Hanson een toernee gedaan. We speelden vaak samen met Suzanne Jarvie en haar producer Chris Brown, onder andere op VanSlag in Borger. Al onze platen komen uit bij Continental Records. David Corley is 53 jaar. Heeft altijd gewerkt als vrachtwagenchauffeur en dat soort baantjes en heeft nu zijn debuut album uit. Die viel enorm op en iedereen wilde hem boeken. Maar hij is pas net fulltime met de muziek bezig. Hij heeft geen band en amper genoeg liedjes voor een complete set. Zijn album is geproduceerd door Chris en die zocht een band voor hem in Europa. Met ons Engelstalige werk en het werk van David Corley kwam er een match en zo werden wij aan hem gekoppeld. We doe Italië, Ierland, waarschijnlijk ook Engeland en staan dus op Take Root. Bizar dat ik er dit jaar twee keer sta.” Weer een nieuwe naam uit de lange lijst van artiesten waar Baartmans mee heeft gewerkt. “Werken met iemand als Brian Webb was fantastisch. Zo’n fijne speler. Oh Susanna is iemand die me echt raakt met haar muziek, maar ook als mens. Jeff Finlin die in het najaar komt is zo’n waanzinnige liedjesschrijver. Iain Matthews zo’n prachtige zanger, Andre Manuel, mijn eigen band. Het zijn allemaal fantastische mensen om mee te werken.”
Naast veel mensen werkt Baartmans ook met veel instrumenten. “Ik ben begonnen met gitaar, maar het is verworden tot ‘alles waar snaren aan zitten’. Ik be nergens een traditionalist op of een virtuoos, maar kan overal op goed niveau muziek uit krijgen. Het is een grote speeltuin, waarin de banjo wellicht nog het meest gevraagd is. De electrische gitaar blijft wel het instrument waar ik me het meeste op thuis voel, Daar kan ik me het beste op uitdrukken. Het staat het dichtstbij mij. Maar alle instrumenten zijn me lief, Ze zijn toch mijn bestaansrecht als sessiemuzikant.”