Loading...
Recensies 2018

De muziek van Birds of Chicago moet je voelen

GRONINGEN – Eigenlijk was de afstand tussen het de redelijk ver achterop het podium geplaatste Birds of Chicago en het in in stoelen geplaatste publiek te groot. De Birds of Chicago maken intieme muziek. Muziek die je moet kunnen aanraken, moet voelen als de zang over je huid kruipt. Als de intensiteit van JT Nero en Allison Russell je raakt tot in het merg van je botten. Als de traan over je wang kruipt en de lach uit je onderbuik rolt. Daar wil je heel dicht bij staan, maar gelukkig wist Birds of Chicago de afstand met hun muziek en persoonlijkheden te overbruggen. Het concert van het Canadees/Amerikaanse duo met begeleidingsband begon met de opkomst van de band die snel het vlotte intro van ‘Travellers’ inzette. Daarna huppelde Russell en slenterde Nero het podium op voor een weerzien met oude vrienden. Direct was daar de prachtige samenzang van beide en direct de chemie op het podium. Dat werd alleen nog maar beter in ‘Roll Away’ wat een schitterend nummer is, hoewel de lead gitaar net iets te hard stond afgesteld, wat gelukkig vlot door de scherpe oren van de geluidstechnicus werd opgemerkt en hersteld. De Birds of Chicago toeren door Nederland ter promotie van hun nieuwe prachtige album ‘Love in Wartime’. Het draaipuntnummer hiervan is, zo vertelde Russell, ‘Superlover’, want het album staat in het teken van de liefde in al zijn vormen. Wederom een prachtig nummer, met Allison Russell als voornaamste zangeres met haar prachtige warme, maar toch heldere en krachtige stem. Een stem die mooi contrasteert met het hese meer gruizige geluid van Nero, wat toch ook erg mooi is en veel diepgang heeft en dat rauwe randje aan de muziek geeft. Beide stemmen gaan ook fantastisch samen. Het bleef prachtige liedjes regenen. Vooral ‘Lodestar’ dat experimenteel en verrassend was is een aansprekend nummer, terwijl het eerbetoon aan ‘Baton Rouge’ met de grote muzikale invloed ook een hoogtepunt was. In de muziek van Birds of Chicago een dwars doorsneden van dergelijke invloeden. Americana met gospel en jazz en nu en dan zelfs een Afrikaans ritme. Het duo werd ondersteund door een hele fijne begeleidingsband met Nick Chambers op drums, bassist Christopher Merrill en gitarist Andy Stack, waarbij vooral de laatste in het oog sprong met krachtig gitaar werk. De meest in het oog springende muzikant was echter Allison Russell die naast banjo en ukelele met haar klarinet uitblonk en prima intermezzo’s, soms in gesprek met de gitaar van Stack, in de nummers te bieden had. De introducties waren fraai, soms kort en to the point, soms wat uitgebreider en heel persoonlijk. Her en der verloor het concert soms even aan vaart door stiltes op het podium als iedereen even aan het stemmen was. Het hoogtepunt der hoogtepunten was ‘Barley’, opgedragen aan hen die niet meer onder ons waren en vooral degene die te jong gestorven waren door geweld, het duo schuwt de actualiteit niet. Dit nummer zong Russell op de rand van het podium a capella. Fenomenaal voor de band inviel. Een kippenvel moment. Met het Po’Girl nummer ‘Till It’s Gone’, op speciaal verzoek van een trouwe fan en ‘Sugar Dumplin’, werd het concert afgesloten, maar de staande ovatie deed de band nog één keer op het podium verschijnen voor het rustige akoestische ‘American Flowers’ vol hoop, want de wereld bestaat toch nog steeds vooral uit goede mensen.