Loading...
Interviews 2018

Dansen op de hits van 1780 met WÖR

Foto: Matthias De Smet

GRONINGEN – Wat waren de helden van de muziek van zeg 1780. De Isbels, Stromae, K’s-Choice en Milow van toen en hoe klonken ze. Aangezien er toen nog geen middelen waren om hun muziek op te nemen, kunnen we slechts de muziek van mensen als Petrus Van Belle, Ioannes de Gruijtters en Frans De Prins interpreteren. In België wordt dat met veel succes gedaan door Wör. Het vijftal maakt de vertaalslag naar nu met de muziek van toen. Met respect, maar ook met een eigentijdse middelen. Wör komt op 16 december naar De Oosterpoort in Groningen om hedendaags te rocken op de klanken van toen.

Namens Wör schuift Bert Ruymbeek aan. Accordeonist Ruymbeek vormt met saxofonist Fabio Di Meo, violist Jeroen Goegebuer, gitarist Jonas Scheys en doedelzakspeler Pieterjan Van Kerckhove de band die veel succes had met de albums ‘Back to the 1780’s’ (2015) en ‘Sssht’ (2017). “Ongeveer 5 jaar geleden speelden we met de WÖR muzikanten graag Ierse, Zweedse, Franse tunes, mede dankzij Flanders Ethno, maar we wisten niet veel van de muziek in onze eigen regio. We merkten dat we tijdens het jammen wel vaak teruggrepen naar een paar melodieën uit de 18e eeuw die we kenden van cd’s waar we vaak naar luisterden, zoals de cd’s van Göze- met Maarten Decombel en Wim Claeys . Dus gingen we kijken wat we hier in België konden vinden en vonden deze tunes. De nummers die we met WÖR spelen zijn allen gebaseerd op 18e eeuwse melodieën van bij ons in Vlaanderen, België of zelfs de hele Lage Landen. Ongeveer 300 jaar geleden schreven enkele muzikanten uit Antwerpen, Brussel, Leuven en omstreken hun favoriete muziek neer. We hebben hiervan kopieën en foto’s verzameld en zijn beginnen spelen. De muziek die ons beviel zijn we beginnen arrangeren en spelen. Het is allemaal muziek die neergepend werd door de lokale muzikanten: er zit veel dansmuziek bij, ook gelegenheidsmuziekjes een beetje religieuze muziek. Wat opvalt is dat de ‘hits’ van toen vaak heel wijdt verspreid waren en sommige ook al lang dienst deden. Het is een beetje ons uitgangspunt geworden: goede muziek is grenzeloos en tijdloos. Als men vroeger op deze muziek uit de bol ging, waarom zou dat nu niet kunnen?”
Een prachtig uitgangspunt met verrassende resultaten. Maar hoe speel je de muziek van toen. Helemaal die volksmelodieën waarbij erg weinig is gedocumenteerd en hoe maak je de slag naar de muziek van deze eeuw. “Vanaf het begin was het idee van WÖR om deze traditionele muziek te bekijken met onze oren van vandaag en niet te gaan voor een historisch juiste uitvoering”, stelt Bert Ruymbeek. “Dat kan ook niet met accordeon en saxofoons, die bestonden in 1750 nog niet”, lacht hij ter illustratie. “Onze doedelzakspeler en saxofonist Pieterjan Van Kerckhoven zorgt voor het merendeel van de melodieën en arrangementen. We vertrekken steeds van een melodie die ons aanspreekt. Er is heel veel materiaal, dus keuze genoeg. Daarna komt, meestal Pieterjan, af met een rif/akkoordenschema of afgewerkt arrangement. We hebben alle 5 een heel brede muzieksmaak: van Zappa tot oude muziek, van ACDC tot traditionele muziek. Dat heeft natuurlijk zijn invloed. We nemen ons publiek graag mee op een tijdreis heen en terug tussen de 18e en 21ste eeuw.”

Muziek nu en toen heeft vaak een boodschap. De songwriter van nu wil wat vertellen en dat was toen niet anders. Is het nog mogelijk om die boodschap door te geven. “We zullen nooit weten wat bijvoorbeeld Petrus Van Belle denkt als hij de door hem neergepende melodieën zou horen zoals wij ze nu spelen. Eigenlijk weten we ook amper welke boodschap die muziek toen had. Ik denk dat hij zou verschieten, misschien draait hij zich om in z’n graf. Maar op zich doet dat er niet zoveel toe denk ik: ons enige beoordeling om al dan niet iets te gebruiken is: zegt deze melodie ons iets? Spelen we het graag of niet? Vanaf dat punt is eigenlijk alles mogelijk. Soms gebruiken we ook maar een deel van een melodie. Het gaat over het opnieuw interpreten van dit erfgoed met de tijdgeest, modes en middelen van vandaag. Ik las onlangs ergens de quote: Tradition is: keeping the fire burning, not worshipping the ashes” Misschien vat dat het goed samen.”
Wie denkt dat na twee albums de koek wel op is, komt bedrogen uit. Gelukkig blijkt er nog heel veel materiaal voor Wör om uit te putten. “Er zijn heel veel manuscripten uit die periode. In België zit dat, bij ons weten toch, allemaal verspreid. In Nederland is dat heel anders. Diverse instanties, zoals het Meertens instituut, hebben een heel uitgebreid archief goed opgebouwd. De belangrijkste bron is liederenbank.nl. Ik wou dat dat bij ons ook bestond, dat had het veel gemakkelijker gemaakt. Voorlopig beperken we ons met WÖR tot het materiaal uit Belgisch Brabant en Vlaanderen. Heel veel melodieën staan in veel verzamelingen en waren weid verspreid. België en de lage landen zijn altijd een soort groot kruispunt geweest in West-Europa. We hebben tal van bronnen gebruikt tot nu toe zoals een speelmansboekje van Petrus Van Belle werd in 1978 geleden ontdekt in het kerkorgel van Viane. Een boekje van Ioannes de Gruijtters, de stadsbeiaardier van Antwerpen. In zijn manuscript staan 194 bekende melodieën en populaire deuntjes van zijn tijd. De dansmeesters Jean-Baptiste-Robert d’Aubat de Saint-Flour uit Gent en Pierre Trappeniers uit Brussel hebben boekjes nagelaten, P.J. Vanpelt zijn geschiedenis is wat verloren gegaan, maar Zijn speelmansboek ligt goed bewaard in de basiliek van Tongeren, maar vermoedelijk komt het oorspronkelijk uit de Nederlandse stad Maastricht. Deze tijd van het jaar heel actueel is De verzameling ‘Beyaert’. Dit is de oudste gekende verzameling van melodieën voor de beiaard en ze staat vol met kerstliedjes en is uitgegeven door Theodoor of Augustinus Everaerts. We hebben nog meer liedboeken gebruikt, maar dat is teveel om allemaal op te noemen.”

De twee prachtige albums zijn met succes ontvangen. WÖR bracht onlangs ‘Sssht’ uit als opvolger van hun debuut album. De opmerkelijke hoes toont de ogen van een oudere man met een baseballpet om de connectie tussen het oude en moderne te illustreren. “We wouden een goede cd maken”, aldus Ruymbeek. “Met onze eerste cd ‘Back tot the 1780’s’ hebben we vrij veel kunnen spelen op festival Dranouter, Shetland Folk Festival in het Verenigd Koninkrijk, In Frankrijk op Les Traversées Tatihou en zelfs op het Folk Alliance International in de VS,”laat Ruymbeek even een stilte vallen. “en dat smaakte naar meer.” Daarvoor kwam er een nieuw album. “’Sssht’ werd goed ontvangen, we kregen enthousiaste recensies. In augustus van dit jaar hebben we er ook een prijs mee gewonnen in Duitsland. De “Preis der Deutschen Schallplattenkritik”. Dat doet deugd natuurlijk. We hebben in het afgelopen anderhalf jaar in Australië, Canada en de ons omringende landen mogen spelen en in een paar mooie zalen in België, dat is heel leuk. We houden ervan om dicht bij elkaar te staan op podium. Het is fijn om veel contact te hebben op het podium. We laten de muziek graag voor zichzelf spreken en niet te veel achtergrond te geven bij de bronnen. Fabio doet steeds de aankondigingen en voelt goed aan wie hij voor zich heeft en speelt hier steeds op in. Zijn mopjes zijn elke avond anders, dat maakt het telkens verrassend. Wanneer je enthousiasme geeft en je krijgt het terug van een publiek, gebeurt er magie. Die momenten zijn fantastisch. We zijn nu bezig met nieuwe arrangementen te maken en spelen er normaal telkens minstens één op de concerten. Ons volgend programma zal volledig opgebouwd rond muziek die ooit uit torens klonk, de melodieën uit beiaardhandschriften. De beiaard was min of meer de radio van die tijd: toegankelijk voor iedereen en het gaf een grote verspreiding van “hits”. We willen deze muziek fysiek ook graag terug naar de plekken waar ze ooit klonken, zoals kerk, belfort, kapel en …., brengen, met de oren van vandaag natuurlijk. Live muziek heeft voor mij altijd iets magisch: ik ga even graag naar concerten luisteren als zelf te spelen. Het geeft me soms energie of troost of alles wat daar tussen zit. Ik hoop dat dat ook gebeurt bij iemand uit het publiek.”

Tenslotte duiken we nog even in de persoonlijke historie van Bert Ruymbeek, te beginnen bij zijn accordeon. “Ik wou eigenlijk gitaar leren spelen, want ik had dat gezien in de jeugdbeweging. Ik was 9 toen mijn vader met mij naar de muziekschool ging werd ons dit afgeraden door de leraar. We zijn dan bij een aantal andere instrumentenleraars geweest. De leraar accordeon op de muziekschool van Sint-Niklaas, Eddy Flecijn, is een heel leuke man, dus ik ging bij hem les volgen. Ik heb het geluk gehad om les te kunnen krijgen van een heel goede leraar. Hij heeft me de liefde voor het instrument al vrij snel overgebracht. M’n ouders hebben me altijd gesteund om muziek te kunnen spelen en hebben vaak taxi gespeeld. Ze gingen vaak naar concerten en festivals, ik ging altijd graag mee.” Uiteindelijk resulteerde dat in de beroepskeuze muzikant. Wat gaf daarbij de doorslag? “Voor mij waren dat ongetwijfeld de concerten in Muziekclub t’Ey in Belsele. Wat Dirk Van der Speeten en zijn ploeg daar al veel jaren doen is echt fantastisch. Mijn papa ging en gaat bijna wekelijks naar de concerten daar, ik ging steeds mee. Het sprak zo tot mijn verbeelding wat er op podium gebeurd, dat ik het ook wou doen. Via ‘tEy en de jamsessies daar ben ik er in gerold. Mijn eerste groepje had ik met Björn Van Hove en Jeroen Geerinck, die mannen waren wat ouder en via hen leerde ik veel nieuwe muziek kennen. Rond mijn 18de ben ik naar Flanders Ethno gegaan, een internationale bijeenkomst van folkmuzikanten voor mensen tussen 16-30 jaar oud, waar ze hun eigen traditionele muziek delen en samen een aantal concerten spelen. Die Ethno’s , ik ging naar Zweden, Denemarken maar vooral op Flanders Ehtno, waren telkens weken vol nieuwe muziek, ontmoetingen met nieuwe en oude vrienden van over de hele wereld en vooral veel muziek spelen. Fantastisch inspirerend is dat. Ik raad het iedereen aan.”