Loading...
Interviews 2021

Alexandra Ivanova: “Ik ben een kameleon”

Foto:  Christina Raytsiz

GRONINGEN – Wie het curriculum vitae van Alexandra Ivanova doorneemt verwacht het niet. Ze neemt zeer ruim de tijd. Ze heeft haar spreekstoel klaar staan en gaat in alle rust diep in op haar muziek en drijfveren. Voor iemand die letterlijk meerdere wereldreizen als je de plaatsen bekijkt waar ze heeft gewoond en gewerkt achter de rug heeft is ze ongehaast op de vooravond van het festival ‘The World We Live In’, dat vanuit het Prins Claus Conservatorium wordt georganiseerd op verschillende plaatsen in de stad en ook dit jaar weer een keur aan verrassende acts. Het Alexandra Ivanova Trio staat voor de laatste zondag op de planning in het conservatorium zelf. Alexandra Ivanova komt uit Graz in Oostenrijk. Een geboorteplaats die ze bijvoorbeeld deelt met diverse componisten, maar ook de keizers Ferdinand II en Ferdinand III en de koningin van Spanje Margaretha van Oostenrijk. Arnold Schwarzenegger groeide er op evenals onze songfestival onze songfestival winnares Getty Kaspers van Teach-In. Allemaal mensen die verder keken over de wereld, hun vleugels uitsloegen. In die traditie staat Alexandra Ivanova. Wie haar gemakshalve indeelt als jazzmuzikante komt bedrogen uit, want ook in haar muziek harmoniëren tal van muzikale stromingen, tot een eigen sound.

“Mijn eigen herinnering, wat betreft mijn eerste muzikale stapjes, gaat terug naar het feit dat ik op een dag thuiskwam toen ik naar de lagere school ging en tegen mijn moeder verkondigde dat ik piano wilde leren”, lacht Alexandra Ivanova. “Ze herinnert zich dat ik eerst fluit wilde leren, maar ze moedigde me aan om meteen met de piano te beginnen. We weten niet zeker wie het betere geheugen heeft”, komt er nogmaals een enorme grijns. “Ik was nog een baby toen ik een grote fan was van de cassette van de band ‘Inner Circle’ die ik mijn ouders vroeg om herhaaldelijk af te spelen, ze luisterden naar veel muziek van Sting, The Police, Sadé tot en met Santana en Bob Marley. In Oostenrijk is het vrij gebruikelijk om als kind naar de muziekschool te gaan en ik had de steun van mijn ouders, die me eerst een jaar naar een familievriend stuurden om te leren voordat ze me inschreven bij de plaatselijke muziekschool. Zij waren mijn allereerste fans die al mijn recitals bijwoonden!” Ivanova is nog steeds enthousiast bij die gedachte. “Ik werd al snel door mijn toenmalige leraar gepusht om me nog serieuzer te richten op klassieke muziekconcoursen, waar ik ook veel succes had en prijzen won, maar ik voelde dat ik me hier niet in thuis voelde en in plaats daarvan voelde ik me aangetrokken tot het spelen van ragtime, wat geen ‘serieuze’ muziek was in het klassieke milieu. Ik was 10 en ik was geobsedeerd door Scott Joplin’s ‘Maple Leaf Rag’ en speelde het al toen mijn handen moeite hadden om ver genoeg uit te rekken om de juiste toetsen te bereiken voor de lefthand stride piano, het snelle springen tussen basnoten en akkoorden zo typisch voor ragtime, nauwelijks mogelijk leek. Ik had dit deuntje bij toeval ontdekt, want het was vooraf opgenomen op mijn digitale piano. Naarmate mijn klassieke studies vorderden, raakte ik meer en meer aangetrokken tot de jazzvariaties van Pierre Yves Plat of Fazil Say op Paganini, Bach en Mozart, en ik hield ook van de kracht van meer atonale stukken zoals de microkosmos van Bartok, ik identificeerde me nooit met het romantische stereotype van klassiek pianospel. Al met al werd ik erg aangemoedigd door mijn familie en leraren, maar het feit of muziek de moeite waard was om academisch en professioneel na te streven, bleef een spannende vraag tijdens mijn kindertijd en studententijd.”

“Ik ontdekte jazz op 16-jarige leeftijd toen ik tijdens de kerstvakantie beneden op de televisie wat anders klinkende muziek hoorde”, gaat Alexandra Ivanova in op één van de ingrediënten van haar huidige werk. Ik herinner me dat ik er magnetisch naar toe werd getrokken en begon te zoeken naar papier en uiteindelijk begon zelf grote delen te transcriberen. Het was Peter Cincotti’s interpretatie van ‘Cherokee’ en ik kreeg al snel een trio bij elkaar op de muziekschool om dit stuk te spelen tijdens een concert. Destijds was het waanzinnig moeilijk om de relaxte swingfrasering te begrijpen en de transcriptie van een dubbele solo te spelen, terwijl je leerde om in de maat samen te spelen met een band die net zo goed uit hun comfortzone was. Ik studeerde klassieke piano en het werd al snel duidelijk dat ik jazz dieper wilde verkennen, maar ik was ook behoorlijk eigenwijs als het ging om de gangbare methoden om jazz te onderwijzen. Ik wilde de stukken van Oscar Peterson, Ahmad Jamal en Michel Petrucciani spelen en dat maakte vaak kortsluiting in het stapsgewijze curriculum door alles te spelen waar ik met mijn jazztrio toch meteen zin in had. Ik had altijd veel vrijheid met mijn verschillende trio’s en dit heeft mijn benadering van muziek en onderwijs gevormd. Ik begon met de aangepaste akkoorden en zocht naar de geluiden die ik wilde horen, daarna werkte ik terug om de standards te leren.” Wellicht is dat ook de basis van haar volgende ontboezeming. “Ik voel me eigenlijk niet echt ‘thuis’ in jazz, op zich”, verzucht de The World We Live IN participant. “Ik ontdekte het en vond het leuk, maar ik luisterde altijd naar specifieke tinten ervan: de gewijzigde, verontrustende en krachtige harmonieën, de Afro-Cubaanse, de Andalusische of Oosters klinkende stukken. Ik ging altijd voor de muziek die me op een dieper niveau aansprak, de meeste waren van eigentijdse musici als Michael Petrucciani, Michel Camilo, Harold Lopez-Nussa, Isfar Sarabski, Tigran Hamasyan, Roberto Fonseca, Tarek Yamani, Avishai Cohen en Esperanza Spalding. Ik voelde altijd de spanning tussen de muziek die ik wilde spelen, creëren en horen en de historische muzikale mal waarin ik me gedwongen voelde toen ik ‘jazz’ studeerde aan de muziekschool en later aan conservatoria in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Ik voelde me dus altijd in oorlog met het onderwijssysteem, er was de spanning van het willen leren en begrijpen van ‘jazz’ maar ook het beschermen van mijn eigen stem en afstand houden van het curriculum omdat ik me niet identificeerde met de klanken van blues, swing en bebop zo veel, realiseerde ik me zo’n 2 tot 3 jaar nadat ik in contact kwam met jazz. Ik hield niet van de lesmethodes van ‘goed’, ‘fout’, ‘beter’ en ‘slechter’, het feit van het nabootsen van een stijl die een halve eeuw oud is en die het impliciet op een voetstuk plaatste als ‘superieure traditie’. Ze geeft direct een voorbeeld: “Ik herinner me mijn huiswerk voor jazzlessen: reharmoniseren en arrangeren van ‘All the things you are’, maar toen ik terugkwam met een versie waarin ik de melodie, de bas en de akkoorden had veranderd, kreeg ik te horen van mijn docent dat het niet langer de dezelfde melodie was en ik moest een pijnlijk compromis vinden om ‘het goed te doen’ door in ieder geval de bastonen te behouden. Het was een geweldige en verwarrende ervaring, maar het creëerde altijd het gevoel van de mal waarin ik moest passen.” Dan pakt ze haar verhaal op bredere lijn weer op: “Tegelijkertijd vond ik niemand die me precies kon leren wat ik wilde of op zijn minst de bruggen kon uitleggen tussen wat er in de jazzcurricula wordt onderwezen en wat ik wilde spelen. Dit zorgde ervoor dat ik me concentreerde op veel transcripties en zelfstudie van stukken die ik wilde spelen of emuleren, en ik kon ze snel uitproberen en spelen met mijn trio. Het was zeker een uitdaging om in mijn eentje het zelfvertrouwen te behouden om over deze richting te leren, maar ik ging af op mijn oor in plaats van op de theorie van goed en kwaad. Uiteindelijk is ’thuis voelen’ een enorm onderwerp in mijn leven, relaties en muziek. Ik voelde me altijd deels thuis in de Oosters klinkende stukken, in de Afro-Cubaanse en Latin stukken en uiteindelijk vond ik pas echt een muzikaal thuis in mijn eigen muziek waarin ik de vrijheid had om deze werelden samen te brengen.”

Ze verzucht, verzit in haar spreekstoel, neemt een slok en pakt haar verhaal weer “Tijdens mijn universitaire studies, toen ik besloot geen muziek te gaan studeren”, stelt ze met nadruk, “voelde ik toch een grote spanning om echt muziek te willen blijven spelen en schreef ik me in aan conservatoria en richtte ik jazztrio’s op waar ik ook woonde, in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. We hadden de kans om meerdere keren in Frankrijk te spelen en kwamen ook een paar keer spelen in de jazzclub Stockwerk Graz in Oostenrijk. Met ‘Trio IV’ speelde ik mijn eerste compositie en had het gevoel dat de dingen magisch begonnen te worden, dat was vlak voordat ik Frankrijk verliet. De jaren daarna, ik heb in die tijd Arabisch leren spreken en werkte in het Midden-Oosten en de Golf, was een strijd om muzikaal te overleven, maar ik leefde altijd met die spanning in mij: ik wilde mijn hele leven muziek spelen en ik had ervoor gekozen om dat niet te doen. Ik had elke gelegenheid aangegrepen om dichter bij de jazzwereld te zijn, ging naar elk jazzconcert in de stad, werkte op het Montreux Festival, ging naar Montreal Festival, speelde op Open Mic-evenementen, begeleidde zangers, volgde masterclasses en workshops, ontmoette Tarek Yamani en vond een mentor in hem en besloot uiteindelijk twee jaar geleden te stoppen met mijn carrière. Ik ging naar New Orleans en Cuba en dook diep in het bestuderen van de traditionele muziek achter de stijlen die me naar binnen trokken. Ik denk niet dat er één enkele piek van interesse is geweest, het was een eb en vloed van spanning, de spanning van ik wil, ik moet mijn eigen muziek maken, dus als dit een hoogtepunt zou zijn, begint het nu pas te gebeuren!”

Ze straalt nog van die optimistische constatering als we haar vragen naar haar mentor Tarek Yamani. De in Beiroet geboren, lang vanuit New York opererende, maar tegenwoordig in Berlijn gevestigde jazz componist en pianist, is een artiest die ook in zijn muziek vaak meerdere stromingen verwerkt. “Ja, Tarek is een goede vriend en ongelooflijk inspirerende mentor. Ik ontmoette hem bij toeval na jaren van luisteren naar zijn muziek en het spelen van transcripties van zijn stukken met mijn trio. Hij was de persoon die me hielp om muzikaal te overleven door de jaren heen, toen het voor mij het moeilijkst was om in contact te blijven met muziek en muzikanten. Het is onmogelijk om in een paar zinnen recht te doen aan alles wat ik van hem heb geleerd. Toen ik Tarek vijf jaar geleden ontmoette, was het de eerste keer dat ik het gevoel had dat ik iemand had gevonden die me muzikaal kon begrijpen en me wat tools gaf om de geluiden en ritmes die ik wilde spelen uit te drukken. Wat ik het leukst vond aan mijn lessen bij Tarek, was dat er geen curriculum was dat door hem was opgesteld, maar dat ik in de bestuurdersstoel zat en naar hem toe kwam met specifieke vragen over onderwerpen die ik wilde onderzoeken, zoals het vragen aan een goeroe. We concentreerden ons op veel onafhankelijkheid van de linker en rechterhand over complexe polyritmiek en gesyncopeerde grooves zoals de Afro-Dabke. Geleidelijk doken we ook in een aantal zeer geavanceerde oefeningen die Tarek zelf heeft gemaakt . Die oefeningen brachten een half decennium jazztheorielessen samen in een oefening van 15 minuten en daagden echt de realtime rekenkracht van mijn hersenen uit!! Later bracht ik ook mijn ontluikende composities naar hem toe. Hij nodigde me uit om een ​​reharmonisatie van een Arabisch stuk uit te voeren tijdens zijn masterclass binnen het officiële UNESCO Online Programma voor International Jazz Day 2021. Ik had drie dagen om het arrangement te maken en Tarek gaf me een van de meest waardevolle instructies die een leraar me ooit heeft gegeven : “Maak het zo gek als je wilt”. Zo ontstond mijn arrangement van ‘Enta Omri’ na het origineel van Mohamed Abdelwahab en Umm Kulthoum. Verder is Tarek een onschatbare mentor en vriend geweest gedurende het hele proces om psychologisch gezond te blijven terwijl ik de sprong waagde om mijn eigen trio te stichten en mijn debuutalbum op te nemen. Ik vergelijk deze vriendschap en dit mentorschap vaak met de ‘snaar van een spinnenweb’ die me verbond met de wereld en de muziek die ik al die jaren wilde maken, heel breekbaar en toch heel sterk.”

We komen voor nu even uit bij de huidige situatie. Het Alexandra Ivanova Trio bestaat uit de naamgeefster en Niklas Lukassen en Nathan Ott. “Het was een uitdaging om een ​​trio bij elkaar te krijgen, omdat ik het jaar voordat de pandemie toesloeg mijn eigen muziek begon te componeren, en toen kwam ik vast te zitten in Oostenrijk op het platteland tijdens de lockdown waar ik me muzikaal gezien erg geïsoleerd voelde”, neemt ze ons mee in de historie van dit huidige trio. “Na mijn residentie in IJsland in de zomer van 2020 speelde ik voor het eerst mijn muziek in een trio met lokale muzikanten in Reykjavik en besloot naar Berlijn te verhuizen. Ik begon muzikanten te scouten door rond te vragen, de jamsessies waren immers net weer stilgelegd tijdens de tweede golf en het was onmogelijk om ’toevallig’ nieuwe mensen te ontmoeten. Wederom speelde Tarek een belangrijke rol bij het leggen van de eerste contacten, op basis van zijn bekendheid met wat ik zocht in mijn muziek Hij stelde me voor aan bassist Niklas Lukassen in wie ik een zeer inspirerende bandlid vond. Niklas bracht toen Nathan Ott aan boord, een ongelooflijk creatieve drummer met wie hij eerder had samengewerkt. Het Alexandra Ivanova Trio werd dus midden in de pandemie geboren, met zeer opmerkelijke scoutinginspanningen”, is er weer die brede lach. “Toen we elkaar ontmoetten voor de eerste repetitie en kennismakingssessie, herinner ik me dat ik werd om ver geblazen door hoe mijn muziek klonk met deze twee spelers die zo’n verhoogde muzikale gevoeligheid brachten. Aan het einde van de sessie hoefde ik niet veel meer te zeggen, we hadden elkaar muzikaal al begrepen. Wat ik het meest waardeerde, is hun muzikaliteit en hun nieuwsgierigheid om in mijn muzikale wereld te leunen. Terwijl ik recentere en meer uitdagende composities bracht, gingen we ook door een proces om elkaar dieper te leren kennen, zowel muzikaal en persoonlijk, en ik moet zeggen dat de pandemie een geweldige tijd was met veel ruimte daarvoor. We bleven samen creëren vanuit deze plek van relatieve spanning tussen onze verschillende werelden, ervaringen, achtergronden en benaderingen, maar ik geloof dat deze spanning van botsende werelden de meest interessante plek is om van uit te creëren.”

Ze neemt even de tijd om haar gedachten te ordenen en haar verhaal weer op de rails te zetten en we gaan dieper in op haar songwriting en componeren. “Mijn benadering van een compositie is zeer intuïtief en wordt gedreven door emotionele behoefte aan expressie, verbondenheid en genezing. De meeste van mijn stukken zijn instrumentaal, behalve de meest recente. Ze zijn allemaal gemaakt op momenten waarop ik diepe droefheid, melancholie, nostalgie, verlies of spanning voelde. Ik had geen onderwerp bedacht om over te schrijven voordat ik ging schrijven en spelen. In plaats daarvan voelde ik de behoefte om emotie los te laten op de piano, ik ging zitten om te improviseren, zette mijn telefoon in de opnamemodus en begon met ideeën te stoeien. Die kunnen van een kwartier tot bijna een uur duren. Ik heb nooit geworsteld om een ​​titel voor het stuk te vinden als ik eenmaal klaar was, omdat ik wist hoe ik me voelde, het proces was vrij direct ‘out of the gut’ en niet gestoord door rationele overwegingen. Kenny Werner’s ‘Effortless Mastery’ is een geweldige bron geweest om te leren de hersenen het zwijgen op te leggen als het de muziek niet dient. Ik heb ook geleerd me te onderwerpen aan en te accepteren dat de schoonheid van eenvoud, ten koste van de constante drang van de hersenen naar steeds meer complexiteit, meer akkoorden en meer polyritmiek gaat. Mijn zus is ook een sleutelfiguur geweest in het proces om vertrouwen te krijgen in mijn eigen stem en mijn eigen muziek. Ze luisterde met me mee en gaf me feedback vanuit compassie en steun, toen ik nog te bang was om het aan iemand anders te laten zien. Wat mijn muziek beïnvloedt, zijn de ervaringen in verschillende landen, de vriendschappen met verschillende mensen en mijn innerlijke resonantie met geluiden uit Oosterse en Afro-Cubaanse muziek. Mijn arrangementen zijn een eerbetoon aan al deze mensen, ervaringen en inspiraties. Ze brengen stukken die al lang bekende klassiekers zijn in die muziekculturen, en nemen ze enigszins op in wat mijn eigen echte boek met wereldwijde ‘standaarden’ zou zijn.”

De ouders van Ivanova zijn afkomstig uit Bulgarije. Dat prachtige land aan de Zwarte Zee met zijn lekkere wijnen heeft ook zijn invloed gehad. “Mijn interesse voor Oosterse en Afro-Cubaanse muziek is zeker ook te danken aan het feit dat mijn ouders allebei uit Bulgarije komen en ergens in mij ben ik altijd op zoek naar bepaalde harmonieën en vreemde ritmes in mijn muziek, omdat ze vertrouwd aanvoelen en een comfortabele sfeer creëren. muzikale plek waar ik bij kan horen. Ik studeerde Oosterse klassieke muziek bij Tarek en in zelfstudie ben ik ook de Arabische Qanun gaan studeren. Toen ik naar Cuba ging, verdiepte ik me in de Afro-Cubaanse ritmes op conga’s met Ruy Lopez-Nussa en dook ik in de montunos in de jazz met Alexis Bosch. Ik denk nooit bewust na over het combineren van deze inspiraties. Zie het als eensoort van gokkast, met al deze input creëert mijn onderbewustzijn elke keer een andere combinatie en output! Ik heb onlangs ook de stukken van Esperanza Spalding en Tigran Hamasyan grondig bestudeerd. Weken en maanden later, wanneer ik moeite heb om rationeel en bewust een muzikaal idee over te brengen op mijn leeftijdsgenoten, ontdek ik altijd dat het eigenlijk een vermomd fragment is van, laten we zeggen, Tigran, wanneer ik het het minst verwacht!

We proberen nog dieper in haar nieuwsgierige, soms rusteloze en v aak zijn eigen pad zoekende ziel te kijken om te begrijpen wat haar drijft en wat we als luisteraar over haar moeten begrijpen om een handvat te hebben voor het begrip van haar muziek. Ik ben een kameleon. Ik behoor tot veel culturen en tegelijkertijd behoor ik niet volledig tot een van hen. Ik spreek veel talen en ben altijd nieuwsgierig geweest naar het ontmoeten en begrijpen van ‘de Ander’ in welke context dan ook, misschien omdat ik altijd die Ander was toen ik opgroeide in Oostenrijk, en later toen ik naar Frankrijk verhuisde voor mijn studie. Daarna leerde ik Arabisch en ging ik een half decennium wonen en werken in het Midden-Oosten en de Golf. Ik noem het nu de ‘verborgen identiteitszoektocht’ naar mijn Bulgaarse roots over de proxy van de Arabische cultuur en taal, waar ik heel gemakkelijk mee om kon gaan. Als ik spreek, vertaal en vertel ik vaak verhalen over ervaringen uit andere werelden, vrienden of culturen. Ik voel dat dit ook geldt voor mijn muziek. Ik ging naar IJsland en hoorde iets heel oosters klinkend in een traditioneel IJslands stuk, en dat verwoordde ik in mijn arrangement van ‘Krummavisur’. Ik hoorde ook verschillende jazzharmonieën in traditionele Oosterse stukken, zoals Enta Omri of Ay Isiginda, dus ik maakte ze ‘van mij’ door ze te reharmoniseren. Ik heb het gevoel dat muziek me die vrijheid geeft om naadloos tussen deze werelden te navigeren en al deze stukjes thuis te herenigen. Ik heb ook sociale wetenschappen gestudeerd en besteed veel tijd aan het nadenken en schrijven over de samenleving en verschillende culturen. Omdat ik zoveel verschillende realiteiten heb ervaren door de vele verschillende lenzen van vrienden, voel ik me sterk om me uit te spreken tegen discriminatie en racisme. Ik voel de behoefte om mijn eigen voorrecht te begrijpen om op te groeien in een Westerse middenklasse wereld. Mijn muziek en optredens zijn altijd een spanning tussen die verschillende werelden, waar niemand superieur zal zijn aan de ander en niemand zal worden beoordeeld. In feite maak ik mijn muziek om vurig te pleiten tegen het concept van ‘wereldmuziek’ en het inherente eurocentrisme in muziek, wetenschap, entertainment, culturele idealen, in de ‘moderne samenleving’. Ik geloof dat het gevoel van culturele superioriteit het begin is van een culturele achteruitgang en het hoogtepunt van onwetendheid, die wordt uitgebuit voor politieke voordelen van de heersende ideologie. “dan klinkt het fel, “Ja die hebben we ook! Door een tijdje buiten Europa te hebben gewoond, was ik erg kritisch over mijn eigen cultuur en haar ideologieën. Ik geloof dat we veel kunnen leren van al die culturen en mensen die wij en onze voorouders hebben uitgebuit. Een laatste opmerking over de persoonlijke kant en mijn motto “onmogelijk is niets”: De langste tijd van mijn leven geloofde ik dat ik geen muzikant kon zijn, het was niet mogelijk, niet toegestaan, niet praktisch haalbaar of gewoon ’te laat’ ‘. Het ondermijnen van deze beperkende overtuigingen omvatte een aantal jaren van diep psychologisch graven, meditatie, tijd in de natuur, trekken, schrijven, het zoeken naar een steuncirkel en het verbreken van de banden met wat me tegenhield. Waar ik het meest enthousiast over ben, nu ik herboren ben als mijn ware zelf, bevrijd van al die sociale en culturele waanideeën, is dat ik nog meer leven voor de boeg heb om de balans van de ‘langste tijd van mijn leven’ te verschuiven naar die kant op een dag!”

We keren even terug naar Graz en halen even de prachtige intensiteit uit het gesprek, want net als in een goed muziekstuk, moet je ook in een gesprek het af en toe laten toenemen en af en toe weer even afzwakken. “Ik ben geboren in Graz in de federale regio Stiermarken en opgegroeid op het platteland buiten de stad. Ik had het geluk leraren te vinden die zeer toegewijd waren aan muziek en die me veel meer steunden dan de lesuren van het schoolcurriculum. Dit zorgde voor een zeer sterke gemeenschap in mijn muziekschool in Weiz. Wat ik uit Oostenrijk haal, is waarschijnlijk mijn gehechtheid aan de wals, of meters die dit ongelijkmatige slingereffect creëren , de 5s, 7s… Ik hou echt van jazzwalsen, ik zou er zelfs een moeten schrijven”, komt ze spontaan op een idee. “Sinds ik na de middelbare school uit Oostenrijk verhuisde, heb ik de meeste van mijn ‘vormende jaren’ in de jazz doorgebracht in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Het was geweldig om geïnspireerd te raken door de lokale gemeenschappen en muzikanten in Dijon, Birmingham en Parijs. Wonen in de buurt van Londen en Parijs was echt geweldig voor het bijwonen van concerten van de nieuwste en beste internationale spelers. Ik geloof dat het me inspireerde om meer gedurfd te zijn in het nastreven van mijn eigen muziek. In ons digitale tijdperk moet ik toegeven dat ik het meest geïnspireerd ben door mijn virtuele sociale ‘bubbel’ van muzikanten die voorop lopen bij het brengen van Oosterse klanken in de jazz, en de vele Cubaanse muzikanten die ik heb ontmoet tijdens mijn intensieve studie in La Habana. Toen ik tijdens de pandemie vast kwam te zitten in Oostenrijk, kwam ik ook in contact met inspirerende muzikanten in de geïmproviseerde muziekscene van Wenen, die jazz, Perzische, Oosterse en Koerdische klanken spelen. Ze waren vanaf het begin ongelooflijk inspirerend en ondersteunend en inspireren me altijd om groter te dromen! Mijn beide ouders komen uit Bulgarije, zoals ik vertelde, maar ik ben opgegroeid met een nogal afstandelijke en negatieve houding ten opzichte van de cultuur afgezien van eten, weinig vrienden en af ​​en toe zomerse uitstapjes, van het land. Ik herinner me bijeenkomsten van Bulgaarse vrienden thuis en traditionele muziek die werd gespeeld, dus waarschijnlijk is dit iets dat nog steeds in mij resoneert. Ik voel me absoluut aangetrokken tot vreemde ritmes en syncopen zoals in traditionele Bulgaarse muziek, ze creëren dit slingereffect of deze golven die ongelijk in en uit stromen, en ik hoor veel hiervan in mij. Ik geloof ook dat harmonieën in Bulgaarse traditionele muziek de reden zijn waarom ik me aangetrokken voel tot verwante klanken van bijvoorbeeld Umm Kulthoum, Avishai Cohen en Tigran Hamasyan. Het meest opzienbarende stuk is ‘Qorbi Nasnas’ in de bewerking van Tarek Yamani, een stuk in 7/8 met melismatische zang, swingende ritmes van het Arabische schiereiland en ook wat Frygisch of Andalusisch klinkende akkoordenschema’s. Het is een van de stukken waar ik me ultiem thuis voel, net als ‘Ayyala Cubana’ van hetzelfde album ‘Peninsular’, waar Tarek ook Afro-Cubaanse invloeden op de piano introduceert. Aan de andere kant voelde ik me altijd gemagnetiseerd door stukken als ‘Bulgarian’ van de Cubaanse pianist Roberto Fonseca of de recentere albums met Bulgaarse tinten van de Cubaanse drummer Marcos Morales. Ik krijg echt een diep gevoel van verbondenheid als ik een combinatie van Oosterse harmonieën of toonladders hoor in Afro-Cubaanse ritmes, of omgekeerd. Ik ben voortdurend mijn eigen muzikale thuis aan het creëren en ik ben van plan om met mijn volgende project veel dieper in de Bulgaarse traditionele muziek te duiken. Op dit punt heb ik me de afgelopen jaren zo veel op muziek uit de Orient gefocust, dat ik Bulgaarse muziek begon te horen met de oren van een luisteraar van  Oosterse muziek, dat was een ongelooflijke openbaring!”

Als een terzijde merkte Ivanova al op dat een album onderweg is. We vrager haar der naar. “Ja! We hebben mijn debuutalbum in Berlijn in de studio opgenomen met mijn trio met Niklas Lukassen en Nathan Ott. We werken nu aan de productie en zijn van plan deze in het komende jaar uit te brengen. Het zal een stuk bevatten met een zanger, een heel speciale gast met wie ik ongelooflijk enthousiast ben om mee samen te werken. Blijf op de hoogte voor de verrassing zou ik zeggen, dat kan via mijn nieuwsbrief waar je he voor kunt aanmelden op de site of sociale media.”

We sluiten af met optreden en specifiek wat de bezoeker zondag bij ‘The World We Live In’ kan verwachten. “Ik ben altijd een kunstenaar geweest. Kunstenaars zijn bezig met de waarheid, waardoor de waarheid zichtbaar wordt. Nu ik in zoveel verschillende culturen en samenlevingen heb geleefd, voel ik dat er een boodschap is, een waarheid die ik moet uitdrukken en overbrengen, en muziek geeft me het meest directe en ongefilterde medium om dat te doen. Ik schrijf ook spoken word-poëzie en experimenteer met verschillende uitvoeringsformaten om de meer complexe nuances van die ervaringen over te brengen en om bepaalde kwesties explicieter te bespreken. Voor mij is optreden de handeling om die meest persoonlijke uitingen van mijn innerlijke zelf naar een publiek te brengen. Wanneer deze resoneren met andere mensen en hen beïnvloeden, voel ik me ongelooflijk nederig, dankbaar en blij. Ik voel me begrepen. Waarschijnlijk is dit waar ik voor ga! Ik heb ook het gevoel dat het een gedeeld moment creëert met medemuzikanten waar ik een stuk van mezelf kan delen en ze iets met mij kan laten co-creëren door een stuk van zichzelf in te brengen, dit is een geweldig cadeau! Ons optreden tijdens The World We Live In op het Prins Claus Conservatorium in Groningen wordt ons debuutconcert voor een live publiek. We zullen ons nieuwste materiaal, composities en arrangementen van mij ten gehore brengen, in een preview van wat er op het debuutalbum te zien zal zijn. Maar er is een wending: “Vertrouw op de vreemdeling” is de subtitel van ons optreden. Onder deze titel zal onze voorstelling ook enkele van mijn originele teksten bevatten, geïnspireerd door verhalen uit Oosterse en Westerse samenlevingen en culturen. Het zal parallellen trekken met psychologische ervaringen tijdens de pandemie en het publiek uitnodigen tot een collectieve reflectie op sociale normen en het problematische ‘othering’ in het huidige publieke en mediadiscours. Heb ik teveel onthuld?”