ODOORN – Eén van de topnamen in de Duitse bluegrass is de Heiko Ahrend Bluegrass Band. Ook op het Boet’n Deure Festival in Odoorn was dit één van de publiekstrekkers van de dag met hun traditionele bluegrass die toch fris en modern werd gebracht. Onze Oosterburen begonnen direct met wat ‘Hillbilly Fever’ en hadden daarna een mooie afwisseling tussen wat vlottere en wat tragere nummers. Een mooi instrumentaal hoogtepunt was er met ‘Kenctucky Mandolin’ en direct gevolgd door ‘Cotonmill Man’ een sterk nummer waarin Heiko Ahend en zijn broer Hendrik Ahrend lieten zien niet alleen prima instrumentalisten te zijn, maar ook fijne degelijke zangers. Beide broers werden prima aangevuld door Lukas Grabe op banjo en contrabassiste Stephanie Pepperell. Het leverde naast prima spel ook fijne harmoniën op. De frisheid en modeniteit ten spijt is deze Duitse groep toch een club die dicht blijft bij de oorsponkelijke bluegrass en ver van de nieuwe en soms wat ruigere varianten van het genre. Er werden veel klassiekers van het genre gebracht. Mooiste daarbij was wellicht ‘The Last Thing I Gave Her Was The Bird’ van George Jones, een lied over ontrouw, hoewel ook ‘Where Dreams Come Treu’ van Marschall Wilburn zeer goed uit de Duitse verf kwam even als ‘Widow Maker’ van Jimmy Martin. De nummers kregen allemaal ee mooie uitleg in het Duits door Heiko of in het Nederlands door Hendrik Ahrend. Een fijn en degelijjk gezelschap dat op basis van zijn muzikaliteit en uitstraling en overduidelijke liefde voor dit genre in zijn oorspronkelijke vorm het boeiend hield. Een prestatie op zich. Jammer is toch dat veel van dergelijke bands zich teveel focussen op de klassiekers en te weinig eigen werk bijdragen op zo’n concert. Desondanks een zeer geslaagd optreden van de Heiko Ahrends Bluegrass Band.
Optredens, Festivals en Podia in het Noorden