Zijn naam mogen we best even noemen. Concertorganisator Steven van Calkar kreeg op zijn bureau het verzoek van een Groninger bandje dat nog nooit ergens had opgetreden of ze niet eens mochten spelen. Toevallig had Van Calkar zijn oog ook op het ruige Carrie Nation & The Speakeasy laten vallen, wiens muzikale roots liggen in de feestelijke Amerikaanse vakbondsmuziek it de jaren 20 van de vorige eeuw en dat lag wel mooi in het verlengde bij de retro klanken van dat bandje genaamd Them Dirty Dimes. Hij krabde zich eens in zijn hanenkam en besloot de gok te wagen met dit orkest. Inmiddels heeft Them Dirty Dimes een platen contract, stond op menig festival en is één van de Groninger speerpunten voor het komende 5 mei bevrijdingsfestival in pandemische tijden. De band bestaat grotendeels nog uit dezelfde mensen als die eerste keer op de altijd gezellige bühne in Lola, waar het allemaal begon en welk podium, dat de Corona niet doorstond, zo’n enorme rol speelde met voorprogramma’s en als headliner in het stimuleren van regionale acts. De huidige line-up bestaat uit zanger en gitarist Gijs de Groot, Johan Stolk op gitaar en banjo, Joas Zuur op trompet en bugel, Wessel de Vries op drums en contrabassist Anne de Vries. Muzikale assistentie heeft de van van veel muzikanten uit het Groningse, Arno Baker bijvoorbeeld om een paar te noemen op Sousaphone, Annette Scholten op de Lame Sonore, oud-bandlid Severiano Paoli op bas, Heta Salkolahti op viool en Harmen Ridderbos als producent en op tal van instrumenten, terwijl de Town of Saints voorman ook meepende aan ‘Morning Hour’. ‘In Gold We Trust’ is het lekkere stevige en ruige openingsnummer. Op het album komen tal van genres langs. Jazz, Dixieland, ruige Americana, maar ook liedjes die aan het American Songbook doen denken. Eigenlijk steeds uitstekende nummers, maar als je kritiek wilt hebben zou daar iets meer lijn in kunnen worden gebracht. Het verschil tussen bijvoorbeeld het spooky ‘Stange Sounds’ en het Pokey LaFargeachtige ‘Baby in Babylon’ is erg groot. Dat is echter een zeurpuntje. De band neemt je mee naar New Orleans in de geest van hedendaagse retro vibes verspreiders als Pokey LaFarge, de oude Luke Winslow-King of de een aantal jaar geleden op het op het hoofdpodium van het Bevrijdingsfestival in Groningen schitterende Meschiya Lake. Veel mooie blazers die een balans vormen voor de sterke stem van Gijs de Groot. Naast de fraaie nummer is Ridderbos er uitstekend in geslaagd om het plezier te vangen, waarmee deze plaat is gemaakt. Lekker dansen is het op de ‘Jake-Walk Shuffle’, humor zit er in ‘The Day I Met Capone’ wat weer gemengd is met enige tragiek en die ingrediënten vinden we ook terug in ‘Bald & Alone’. Het album bevat een aantal hoogtepunten. ‘Keep Diggin’ hoort daarbij met een lekkere gedrevenheid, wat ook weer helpt om het relaxte ‘Bed & The Bottle Blues’ te verheven. De Groot kruipt in zijn beste Frank Sinatra voor het fantastische ‘From Blue to Black’ maar misschien het mooiste is tot het laatst bewaard met het gypsy-achtige ‘Interlude’, wat naadloos overgaat in het vlotte ‘Fat Chance’ en het heerlijke jaren 20 achtige ‘Passing By’. In de snoepwinkel van de Amerikaanse muziek proeft alles heerlijk. Nog net een wat scherpere keuze hierin zou helpen, maar een fantastisch debuutalbum is dit van deze Groningers die een dijk van een visitekaartje afgeven met ‘In Gold We Trust’.
Optredens, Festivals en Podia in het Noorden