GRONINGEN – Een korte Nederlandse toer begon voor The Howl & The Hum in de Martini Kerk in Groningen bij ESNS extra en diezelfde avond in de Machinefabriek voor de officiële Eurosonic showcase. Het Britse The Howl & The Hum was één van de bands met de meeste verwachtingen vooraf, ook omdat ze eerder vorig jaar al op SXSW en Lowlands stonden en ook in eigen land eigenlijk eerder ontdekt waren door de festivalorganisatoren dan het grote publiek en de pers en daardoor al mooie namen van hun bucketlist konden doorstrepen. Sam Griffiths, Bradley Blackwell, Conor Hirons en Jack Williams onderbraken speciaal voor het bezoek aan Nederland hun winterrust. Het zijn erg mooie en stemmige liedjes van deze Britten. Soms leunen ze nog wel erg aan tegen de buren van de Arctic Monkeys, maar direct helemaal je eigen sound vinden is dan ook nog wel een hele klus voor de formatie uit Yorkshire. In de Martini Kerk mocht drummer Jack Williams nog niet mee doen en dus stond er drie kwart van de band. Dat was wellicht niet helemaal het goede besluit, want nu werd wel alle power uit de formatie gehaald. Het viel nu aan zanger, gitarist en oprichter van de band Sam Griffiths, Bradley Blackwell op toetsen en op bas Conor Hirons om de sound van de band te vertolken. De band zette 2020 op het podium in met ‘Terrorforming’. Het eerst wat opviel was de hoge stem van Griffiths. Die is prachtig met bereik en zeggingskracht. Dit mooie nummer bouwde traag op en nam de tijd om een rustig tapijt van dreiging te leggen in de kerk. Erg mooi was ook ‘Hostages’ dat hierna op de setlist stond. Een liedje dat zo mogelijk nog trager was, maar ook nu erg mooi. Een sterke break up song die indruk maakte. In zijn aankondigingen maakte Sam Griffiths een beetje een georiënteerde indruk. Hij bekende zelf dat het programma erg druk was deze dag en dat hij niet meer wist wie hij was, waar hij was en zeker niet waar hij die avond nog moest spelen. Met was gesouffleer van van Bradley Blackwell kwam dat nog goed, maar iets meer inhoudelijk en vooral meer rust en voorbereiding zouden helpen dit onderdeel te versterken. De band sloot af met ‘Hall of Fame’. Een nummer dat Sam Griffiths solo en klein inzette en dat zodra de andere twee invielen zich wat grootser ontvouwde, zonder ook nu erg veel meer uptempo te worden. In dit toch betrekkelijke kleine bestek had de band ook best een iets krachtiger nummer mogen inbouwen om de individualiteit van de nummers te waarborgen. Nu liep het door een gebrek aan kadering teveel in elkaar over, zelf met zo’n beperkte showcase. Dat was jammer, want The Howl & The Hum is een band met heel veel mogelijkheden die vast en zeker nog op veel festival posters zal prijken en ook toe is aan headline shows met hun fraaie edoch stemmige indie rock.
Optredens, Festivals en Podia in het Noorden