GRONINGEN – “Ik ben lang van stof. Excuses. Bij deze!”, waarschuwt Dési Ducrot vooraf het interview. Het is duidelijk dat de van oorsprong Zeeuwse zit te popelen om op de vertelstoel te gaan zitten. Aanleiding is de Popronde, waaraan de Americana formatie rondom Ducrot met succes meedoet. Haar doelen in kwantiteit zijn gehaald. Tijd om even adem te halen en te vertellen over de liefde voor Americana, het artiestendom en haar album. Dési Ducrot staat tijdens de Popronde onder andere in Groningen in Wadapartja op 4 oktober. In de recensies over haar nieuwe album wordt ze met de grote van de pop en Americana vergeleken. Het moet dus wel mooi worden, maar eerst… ”Bij Deze”…..
De “Bij Deze” begint gewoon thuis. Mooi chronologisch keert Dési Ducrot terug naar haar ouderlijk huis waar de liefde voor muziek werd geboren. “Ja zeker, ik werd erg van huis uit gestimuleerd in de muziek. Mijn moeder is zangeres en stembevrijdster, mijn vader speelt gitaar en banjo, mijn zusje viool en mijn broer hoor je zelfs op gitaar in het nummer ‘In Too Deep’ op mijn album. Hij heeft ook de gitaarpartij voor het liedje ‘Wake up’ geschreven. Er werd ook veel muziek geluisterd thuis. Het werd niet perse gestimuleerd om er je vak van te maken, maar ik denk vooral omdat ik toen nog niet op deze manier met muziek bezig was. Ik ben pas een beetje begonnen met muziek schrijven rond mijn 21ste. Wat wel zeker gestimuleerd werd is je eigen weg te vinden. Dus toen ik deze kant uiteindelijk opging voelde ik altijd al vertrouwen van huis uit.” Een late roeping om artiest te worden. Die conclusie levert direct een tegenvraag op. “Wanneer ben je artiest? Ik heb me dat al duizend keer afgevraagd. Is dat als je liedjes schrijft? Als je hele goede liedjes schrijft? Als je geld verdiend met kunst maken? Ik maak muziek ongeacht er mensen luisteren, of ik er geld mee verdien. Dat heb ik sinds het begin gedaan en daardoor ben ik er eigenlijk een beetje ingerold. Ik was daar een beetje onzeker over toen ik begon: noem ik mezelf artiest? Muzikant? Ben ik dat wel? Ik heb echter al snel geleerd dat als je jezelf niet serieus neemt dat niemand anders dat gaat doen. Dat komt ook door hoe ik ‘artiest’ ben geworden. Ik heb één liedje op soundcloud gezet en ben toen van het internet geplukt door twee producers. Ik kon toen nog geen flikker en had mijn muzikale identiteit nog helemaal niet gevonden. Wat ook helemaal niet erg was. Ik heb die juist fantastisch kunnen ontwikkelen door de kansen die ik zo vroeg in mijn proces al gekregen heb. Dat was het eigenlijk. Ik kreeg steeds mooie kansen en die kon en wilde ik niet laten liggen. Dus op een gegeven moment was het een beetje van ‘nou dan ben ik dus muzikant nu I guess.’ Dit is geen gebrek aan passie of ambitie. Het is letterlijk zo gestoord fantastisch dat het iets was wat niet eens in me opkwam te ambiëren.”
Dési Ducrot heeft als genrestempel ‘Americana Pop’ op haar gezet gekregen. We gaan in op wat voor haar de aantrekkingskracht is van dit genre. “De attractie is dat ik zelf het liefst naar Americana muziek luister. Dat zijn de liedjes die mijn ziel doorklieven en mijn hart kunnen doen gloeien. Americana omvat blues, folk, country. Genres die vaak teruggrijpen naar traditie. Ik heb iets met dat melancholische, maar waar het hem voor al in zit is dat Americana muziek in mijn beleving een bepaalde puurheid bezit. Over country wordt vaak gezegd ’three chords and the truth’. Zo ben ik begonnen. Dat is alles wat een goed liedje nodig heeft. Ik ben meer gaan experimenteren met structuren en melodieën en schrijf niet vaak nog drie chord liedjes. Maar die truth, dat is waar het allemaal begint. Wat ik schrijf is wat er nou eenmaal uitkomt daarom. En dat is niet altijd super country of super Americana. Ik heb blijkbaar ook een hoop pop in me en wie al helemaal een hoop pop in zich heeft is mijn producer Marg van Eenbergen. We hebben vier zitten experimenteren in haar studio. We hebben vijf nummers gemaakt met bloed zweet en tranen. Toen maakten we ‘Don’t tell me you’re a poet’. Ik wist meteen dit is het. Het beste van mij en het beste van haar zonder dat we de kern van het liedje kwijtraken. Dit is de sound. We hebben praktisch alles weggeflikkerd en zijn opnieuw begonnen.”
Vaste prik met een songwriter is natuurlijk een vraag naar het ambacht zelf. Waar begint een liedje en wat inspireert de songwriter? “Ik schrijf alles alleen gewoon thuis op de bank en ik schrijf over dingen die me raken, me beroeren”, antwoord de zangeres bedachtzaam. “Bijna al mijn liedjes zijn liefdesliedjes. Over vriendjes, over vrienden of zelfs voor mezelf. Zoals Gillian Welch zingt: “If there’s something that you want to hear, you can sing it yourself”. Helaas zijn het wel meestal break up liedjes haha. Oh well. Dat is het mooie aan muziek. Het transformeert. Je kan een liedje schrijven over iets heel naars, lelijks of verdrietigs en het mooi maken. Je kan letterlijk iets lelijks nemen en het transformeren naar iets moois. Dat is toch magie”.
De lapsteel en dobro zijn twee prachtige instrumenten die in de sound van Ducrot een hoofdrol spelen. Het zijn echter geen instrumenten die bij elke Nederlandse band standaard in het instrumentarium zitten. We vragen naar wat de aantrekkingskracht is van de dobro en lapsteel. “Het geluid. Hah”, lacht Ducrot. “Klinkt prachtig toch”, vervolgt ze opgetogen en zelfs als het stil is maakt de gedachte aan de melancholie van beide instrumenten haar blij. “Dat geluid past gewoon heel goed bij me. Ik weet niet precies waarom. Het spreekt tot me. Het zijn zulke karaktervolle instrumenten. Te gek hoe bepalend die kunnen zijn voor de sfeer die je neerzet. In mijn muziek zijn deze instrumenten de verbindende factor tussen mijn Americana roots en het popgeluid waar ik mee experimenteer. Onmisbaar dus.”
In de Americana is herkomst en land vaak een erg belangrijk onderwerp. Het lijden in de Appalacian Mountains, de ruimte van het Westen, de natuur van New Mexico, de inheemse bevolking en het geloof. Dési Ducrot komt uit Zeeland, groeide op in Middelburg en Goes, ook plekken met een kenmerkend landschap. “Ik raak niet perse geïnspireerd door plekken”, kijkt de artieste erg bedenkelijk om direct om te slaan naar een: “Wel door mensen en heel mijn familie woont daar. Als ik Zeeland binnen rij voel ik wel dat ik thuis kom. Zoiets van ‘aaah the motherland’. Het liedje ‘To Gold’ is wel enigszins geïnspireerd door Zeeland. Het is het verhaal van een nachtmerrie die ik had. Ik zat als een hele oude rijke, maar super eenzame, vrouw op het Zeeuwse strand en had de liefde van mijn leven laten gaan. Ik weet niet. Misschien zit er ergens dus wel het idee dat ik ooit eindig waar het allemaal begon. Jezus dat is een beetje morbide”, schikt ze van haar woordenstroom en conclusies.
Dési Ducrot publiceerde recent haar debuutalbum ‘In Too Deep’ met een mooie show in Paradiso. “Mijn doel was een soort tijdscapsule te maken van wie ik was en wie ik ben geworden in de afgelopen vijf bewogen jaren. Een tijdscapsule waar ik op mijn negentigste naar kan luisteren en trots op kan zijn. Dat is helemaal gelukt. Ik zie de muziek als zelfexpressie. Als ik me te veel ga bezig houden met muziek maken die andere mensen mooi vinden blokkeer ik, maar als je zo’n album de wereld in slingert dan hoop je natuurlijk wel dat het gehoord word en het mensen raakt. Ik hoop dat mijn muziek mensen in het hart treft op een manier dat mijn lievelingsmuziek dat bij mij doet. Dat een liedje voelt alsof het van mij is, over mij gaat. Om eerlijk te zijn heeft het misschien nog niet zoveel mensen bereikt als je idealiter zou hopen, maar de reacties van de mensen die het wel horen vind ik heel bijzonder. Dat merken we ook in de Popronde. Daar er mensen speciaal komen kijken omdat het album wat met ze gedaan heeft. Dat is het leukste wat er is. We hebben de release in de kleine zaal van Paradiso gedaan. Die stond ram vol. Dat was wel echt een prachtig full circle moment.”
Op dat moment slaagde Dési Ducrot erin haar drijfveer om het podium op te stappen te verwezenlijken. “Een connectie maken met mensen”, veert ze op. “Ik ben eigenlijk ook gewoon een soort emotionele exhibitionist. Ik weet niet wat dat is. Zit denk ik gewoon in de genen. Ik heb altijd op het podium gestaan met toneel, dans, muziek. Misschien ook niet zo gek. Ik denk dat alle mensen gezien willen worden. Ik heb dat misschien alleen een beetje in de extremen. Bovendien doe ik zelf niets liever dan naar concerten, films en theatervoorstellingen gaan. We zijn hele dagen heen en weer aan het rennen, werken ons de ballen uit de broek. Bij een concert of een voorstelling zijn we bevrijd. Ik ga daarheen om dingen te voelen. Dat is toch de essentie van mens zijn. Dat is de kern. Dan ben je echt alive. Het even terug naar de kern brengen. Dat is wat ik hoop dat ik doe als ik op het podium sta.”
Met optredens had ze veel succes, onder andere valt op dat ze regelmatig ook meedoet aan competities. Zo gooide Dési Ducrot hoge ogen in de Amsterdamse Popprijs en deed mee met de Grote Prijs van Nederland. “Muziek als competitie slaat nergens op”, verzucht ze bij de vraag. “Dat is lantarenpalen met peren vergelijken in zekere zin. Ik deed mee aan die competities omdat ze ontzettend leerzaam zijn en ik wil altijd beter worden. Bovendien is het een te gekke manier om andere muzikanten te leren kennen. Dat is het leuke aan die competities. Samenwerken, samenspelen, met andere muzikanten is het leukste wat er is. Ik heb volgens mij al over drie dingen gezegd dat het het leukste is wat er is. Ik vind geloof ik gewoon veel leuk en het is een goede manier nieuw publiek te vinden.”
Nieuw publiek vinden is ook een kenmerk van de Popronde. In tal van steden optreden op lacties en voor mensen die anders wellicht nooit van je hadden gehoord. We leggen wat we kunnen verwachten in Wadapartja en wat zij verwacht naast elkaar. “Wat het publiek mag verwachten zijn goede liedjes. Bevlogen gezongen en gespeeld. We spelen in verschillende bezettingen op veel verschillende soorten plekken, maar ik denk dat een goed liedje blijft staan hoe je het ook aan of uitkleed. Ik hoop dat mensen die naar onze Popronde shows komen kijken er iets bij voelen. Wat dat dan ook mag zijn. Dat het ze raakt en dat ze uiteindelijk met een blij en vol gevoel naar huis gaan. Of naar de volgende show van een van de velen andere te gekke acts. Wij zelf willen inderdaad nieuw publiek vinden en het publiek dat we al wisten te vinden, maar dat op plekken woont waar we niet eerder gespeeld hebben, de kans te geven te kunnen komen luisteren. Ik heb een groep muzikanten om me heen verzameld waar ik letterlijk een beetje verliefd op ben. De Popronde is een fantastische manier op kilometers te maken. Het is echt goede band bonding en dat maakt ook dat je beter gaat spelen samen. We stonden niet op lijstjes van de bekende media dus we dachten dat als we 10 shows hadden we een oké Popronde zouden hebben staan. Het is nu 2 oktober en we zitten met preview shows erbij op meer dan 20 boekingen. Dus dat doel zijn we dus ruim voorbij” besluit Dési Ducrot met een lach, voor ze zich weer in voorbereidingen voor het komende Popronde weekend stort. Op 4 oktober dus Wadapartja in Groningen als eerstkomende afspraak.