Loading...
Recensies 2025Vera

Tristwch Y Fenywod wordt mooier en mooier in Vera

GRONINGEN – Gwretsien Ferch Lisbeth op de Dwydelyn, een tweezijdige citer, en zang of in goed Welsh Llais a Geiriau wat we kunnen vertalen in stem en woorden, Leila Lygad op de elektronische drums en bassist Sidni Sarffwraig van Tristwch Y Fenywod hadden pas een tiental optredens samen gedaan, voor ze de studio indoken om hun debuut album op te nemen. Het bleek een enorm succes want, eigenlijk overal ter wereld kregen ze veel aandacht in de pers met de plaat en hun mix van Keltische folk, goth, rock en elektro. Vera in Groningen inviteerde het, in de Vera omschrijving, avant-garde gothic rocktrio, dan ook voor een optreden in de Groninger popzaal. Het werd een memorabele show, waarin vooral in de tweede helft van het optreden Tristwch Y Fenywod, wat staat voor het verdriet van vrouwen, het prachtig werd. De band is deel van een prachtige generatie bands uit, of met banden met Wales, waarvan nog niet zo heel lang geleden ook het Welsh zingende Adwaith al in Vera stond, die op eigen en wellicht eigenwijze, manier bewijzen dat Wales muzikaal bloeit en blijft boeien.

Tristwch Y Fenywod komt uit Leeds. Het stamt uit het biolumineus domein van “Her most violaceous Miss Vymethoxy Redspiders” één van de gezichten van Gwretsien Ferch Lisbeth die zich in tal van alter ego’s in verschillende muzikale projecten als The Ephemerone Loop, Guttersnipe, Petronn Sphene, La Brea Pulpit, en Tristwch Y Fenywod uiten. Voor dat laatste project werkt ze samen met Sidni Sarffwraigh, met wie ze ook speelt in Two Form a Click, maar die de oplettende toeschouwer zal herkennen als Sydney Koke van The Courtneys en van haar prachtige werk als visueel kunstenares. De derde in het pact van droeve vrouwen is Leila Lygad die ook speelt in Hawthonn. Drie muzikale en kunstzinnige duizendpoten die diep verankerd in de de folklore van Wales deze rijke cultuur op geheel eigen wijze tot leven brengen in fascinerende nummers en optredens.

Terwijl Gwretsien Ferch Lisbeth nog even haar citer klaar maakt, geeft de rest van de band elkaar en dikke knuffel en twee tellen later zet het drietal ‘Blodyn Gwyrdd’ in. Sterke percussie van Leila Lygad met daarover heen ijle vervormde zang en mooi spel op de citer. Het nummer geeft het publiek even de tijd om te wennen, hoewel dat al snel niet nodig is en mensen al snel, ogen dicht, staan mee te wiegen. Alle liedjes zijn in het Welsh, maar dat blijkt geen enkel probleem. De emoties en intensiteit zijn voelbaar in bijvoorbeeld het repeterend beginnende ‘Ferch Gyda’r Llygaid Du’ dat wat rustiger is, maar waar de distortion op de zang wat al te heftig is en het daarmee de schoonheid van het nummer op de plaat niet haalt en het einde is wat plots. Het kalm voortschrijdende ‘Y Trawsnewidiad’ kenmerkt zich door mooie zang en welhaast een soort van kerkorgelspel. De bas van Sidni Sarffwraigh speelt het intro van ‘Llwydwyrdd’ voor de rest invalt in dit nummer met een toenemende urgentie. De rest was goed, maar vanaf dit nummer weet Tristwch Y Fenywod echt te overtuigen. Het nummer bekruipt je en dat is ook te zeggen over ‘Byd Mewn Cysgod’ een nummer dat Gwretsien Ferch Lisbeth solo op haar citer begint en dat vol weemoed is. Op de plaat zijn de Engelse vertalingen toegevoegd en daaruit blijkt dat meeste nummers donker en met een zekere dreiging lijken op het eerste gehoor, maar het niet alleen maar kommer en kwel is, maar ook lichtere onderwerpen worden aangesneden. De aankondigingen zijn er eigenlijk niet of nauwelijks. Soms een enkel woordje, waardoor de interpretatie, geheel bij de luisteraar komt te liggen en het gevoel wat diegene oppikt uit het nummer. Soms zou een korte introductie welkom zijn. Het gevoel in ‘Byd Mewn Cysgod’ is weemoed, maar bij ‘Gelain Gors’ is het vooral de dreiging en zwartheid die overheerst in een sterk lied, waarin de zang overtuigt en ook de drums en de wanhoop wordt uitgeschreeuwd en de intensheid een hoogtepunt bereikt. Het slot van het optreden is fenomenaal. ‘Awen’ kent een mooi contrast tussen de rustige zang en de vlottere muziek. Al in het intro wordt er een intrige opgeroepen en langzaam wordt het nummer een prachtig treinwrak als het langzaam, maar onvermijdelijk ontspoorde. Nogal onverwacht is er dan het einde met ‘Nes i Ddawnsio Efo’r Lleuad’ dat steviger is, weer zo intens en prachtig, waarin nog een keer de bas van Sidni Sarffwraigh uitblinkt. De drums van Leila Lygad het tempo omhoog brengen en daarover heen de citer en Llais a Geiriau van Gwretsien Ferch Lisbeth prachtig zijn, als voor een laatste keer de intensiteit en dreiging wordt opgebouwd. Ineens is het klaar. Een groepshug, een zwaai, het zaallicht gaat aan en de DJ draait zijn plaatje, terwijl de merchverkoopster probeert uit te leggen aan de verantwoordelijke van Vera dat zij niet de tourmanager is, maar best een krabbel op een papiertje wil zetten om iets te regelen. Gwretsien Ferch Lisbeth verschijnt bij de merchtafel bij dit laatste optreden van de toer en als haar een wel thuis wordt gewenst legt ze uit, dat ze bij thuiskomst bijna direct weer vertrekt met Sidni Sarffwraigh voor een andere toer met een andere band. No rest for the Wicked.