Loading...
Recensies 2023

Stefan Jansen is pleitbezorger van het Afrikaans

APPELSCHA – Er loopt een scheidslijn in de cultuur tussen de periode van de Apartheid en de periode die er na kwam. De donkere dagen van het wrede blanke regime heeft er voor gezorgd dat ook de meest onschuldige liedjes in de taal die zij spraken het Afrikaans, afkomstig uit het Nederlands, hun onschuld verloren en niet of in ieder geval veel minder worden gezongen in Zuid-Afrika. Dit ondanks dat bekende zangers en artiesten uit die dagen als Koos Kombuis en Laurika Rauch hun faam gebruikten om zich uit te spreken tegen het onrecht. Stefan Jansen is een Zuid-Afrikaanse singer songwriter, rond 1950 verhuisden zijn voorouders uit Nederland naar Zuid-Afrika, die zijn geluk probeerde als straatmuzikant in Europa met een repertoire van bekende Amerikaanse country songs. Daar kreeg hij geen respons op, maar zodra hij een liedje in het Afrikaans speelde bleven mensen staan en werden nieuwsgierig. Dit opende zijn ogen dat er toch wel degelijk behoefte en publiek was voor liedjes in het Afrikaans. Het maakte hem een pleitbezorger voor al die mooie liedjes die we eigenlijk niet mogen vergeten, ook al stammen ze uit een periode die ze in Zuid-Afrika liever achter zich laten. Op het zonovergoten terras van Kunstcafé Appelscha was er tijd en ruimte om het Afrikaans te laten klinken. Een naam die ook hier bekend is, is die van Gert Vlok Nel, die toevalligerwijs ook net vorige maand zelf in Nederland was, maar wie dat gemist heeft, kon alsnog genieten van ‘Epitaph’, dat Jansen als opening bracht. Prachtig en steeds intenser was ‘Lisa se Klavier’, geschreven door Koos Kombuis, bekend van anderen, waaronder Laurika Rauch en indie band The Parlotones, die ooit een gezamenlijke toer met Jansen door Europa deden. Het liedje omschrijft hoe de daklozen en armen onder aan de Tafelberg luisteren naar het spel van Lisa op haar klavier die in het welvarende deel boven op de berg speelt. Een aanklacht, maar ook een verbinding en een prachtige song. Wat direct opvalt is de warmte in de stem van Jansen, hij behandelt de liedjes met liefde en met dankbaarheid en dat klinkt terug in zijn zang. Het hoogtepunt van het optreden ligt echter al heel vroeg. Het mooiste lied deze middag schreef hij zelf. ‘Verdienste en Genade’ is een lied over vergiffenis. Heel kenmerkend over hoe de zanger zelf in het leven staat en dat vergiffenis ook voor jezelf belangrijk is om wat je aan is gedaan achter je te laten en verder te kunnen. Een nummer dat niet per se sneller was dan het voorgaande, maar wel robuuster. Zijn liedjes zijn veelal rustig en verhalende folk nummers, maar een gebrek aan wisselingen aan tempo lost hij op door variaties in robuustheid en intensiteit. Even keerde hij terug naar Gert Vlok Nel voor diens ‘Beautiful in Beaufort Wes’ om daarna via ‘Kijk hoe glinster die maan’ van Laurika Rauch de eerste set weer af te sluiten met zijn eigen nummer en eindelijk een meer uptempo lied, het prachtige ‘Bella’ uit een reeks die hij schrijft over een familie. Veel van de nummers kregen in het goed te volgen Afrikaans een mooie inleiding, maar ook een heel uitgebreide en nu en dan kreeg zijn dankbaarheid de vrije hand door iedereen te bedanken. Daar kan hij nog snediger in worden, de liedjes beter zetten in de periode en dat beperken, want nu consumeerde het soms veel tijd. Na de pauze begon hij weer met Rauch’s ‘Stille Waters, Diepe Gronden’ over een einde van een liefdesrelatie om daarna via ‘Vier Seisoene Kind’ van Gian Groen met een prachtige weemoedigheid. Een heel andere vibe was er ineens met ‘Matchbox full of Diamonds’ van David Kramer, dat mooi was en met een mooi thema, maar in het geheel minder past. In de tweede set was het absolute hoogtepunt weer een eigen song met As Ek Jou Onthou’ dat weer meer veel gevoel en indringendheid werd gebracht. Jansen doet zijn publiek te kort door niet meer eigen liedjes te brengen. Het repertoire van Laurika Rauch moet echter zeker wel blijven, want diens Suikerbos’ was prachtig over de up en downs die je in het leven hebt, maar ook ‘Groen Trui’ van Karen Zoid en bekend van Jan Blohm was erg fraai. Je blijft achter met het idee dat uit deze schatkamer een fantastische theater voorstelling te maken is, waarin de rol van bijvoorbeeld de rol van een Laurika Rauch en Koos Kombuis in de moeilijke periode van de Apartheid helder wordt neergezet en die liedjes hun onschuld terugkrijgen en weer de verbinding vormen in plaats van de taal van de onderdrukker die verdeeld, maar ook dat Stefan Jansen absoluut zijn eigen werk meer prominent moet brengen, want dat doet niet onder voor al die anderen.