De Fado is terug van eigenlijk nooit weggeweest. Gelukkig. Deze Portugese melancholische muziek heeft zijn weg gevonden naar de pop. Voorbeeld daarvan is het onlangs besproken album van Lina_ Raül Refree, maar ook het derde album alweer van de Frans – Portugese zangeres Carina Salvado valt hieronder. De basis van de Lyon afkomstige zangeres is de Fado, maar ze laat zich ook inspireren door jazz, de chanson, pop en rock en met name David Bowie is een bron van goede ideeën voor Carina Salvado. Het is een heerlijk album, waarop de zangeres het soms stevig en hard durft aan te zetten, maar de nostalgie en melancholie niet uit het oog verliest. Op het album vormen contrabassist Patrick Maradan en gitarist Benoit Richou de vaste begeleiders, maar ook gastmuzikanten als pianist Thibaut Saby, percussionist Antony Gatta en op bugel en trompet Fred Roudet maken hun opwachting en op een aantal nummers een strijkkwintet. Alle elementen voor een heerlijke plaat en dat komt er ook uit, want bijvoorbeeld een openingsnummer als ‘O Tempo’ is heerlijk, rustig en met prachtig blaaswerk en klinkt nog redelijk traditioneel. Met ‘Maria’ wordt een vlottere weg ingeslagen. Een rock gitaartje en bijna een pop deuntje maakt dit een lichter nummer, dat toch kan boeien. Het is ook het eerste nummer waarin ze met scherpe soms dissonante tonen een accent weet te zetten, wat die diepte weet te geven dat een schijn mooi kan zijn, maar dat daar zeker nog een gelaagdheid onder kan zitten. Carina Salvado heeft een heerlijke stem. Warm en toch met de nodige lenigheid zingt ze haar nummers. Warm als het warme bed van de nostalgie en melancholie, maar ook met soms en scherpte. In ‘Cantiga Cantigo’ lijkt de basis op een bluegrass song, maar daaroverheen toveren Salvado en haar begeleiders, met prachtig piano spel een heerlijk nummer met de mooie tegenstelling tussen de vlottere basis en rustige zang. Vaak vult ze haar liedjes met liefde met het mooie contrast van de vurigheid. Voortreffelijk is een nummer als ‘Menino’ met lang aangehouden zanggedeelten, maar ook ‘Fontpedrosa’, ook zo’n nummer waarin ze het contrast scherp weet aan te zetten en het af en toe kan laten schrijnen in een voortreffelijk arrangement met de strijkers in een hoofdrol. Heerlijk en bloedmooi met emoties die de luidspreker uit spatten. Dan, in een mooie opbouw is er weer de rust in ‘Cansaco’ of ‘Le Fil’ waarin haar prachtige zang in de etalage staat. Erg gevarieerd in opbouw, maar de Fado blijft voorop staan. Dat blijft het hele album doorgaan. Het steeds heftiger worden ‘Pecado’ is de opmaat naar haar eindsprint, maar met ‘Mae Natureza’ onderbreekt ze die weer om te eindigen met het trage en diepgevoelige ‘Ave Maria’. Lyon herbergt een Fado briljantje die we in Nederland nog niet hebben ontdekt. Ga dat gauw doen!
Optredens, Festivals en Podia in het Noorden