Loading...
Interviews 2015

Robb Murphy komt graag terug

BELFAST – Met een flink aantal optredens in het Noorden van het land sloot Robb Murphy met zijn band onlangs met optredens in Spijkerboor en Harlingen zijn toernee door Nederland af. Het beviel Murphy in Nederland en hij kondigde direct zijn terugkeer aan. “Volgend jaar kom ik terug. Waarschijnlijk weer een toernee met de hele band, maar tussendoor misschien ook nog wel een keer alleen. Je merkt dat het hier in Nederland begint te groeien.” In afwachting van die komende bezoeken van Murphy een gesprek met de man uit Belfast.

“Ik ben begonnen met componeren op een keyboard die ik ooit van mijn ouders heb gehad toen ik jong was. Gewoon wat instrumentele liedjes, Ik speelde op school instrumenten als trompet en trombone. Mijn broer kocht een gitaar en die leende ik”, vertelt Robb Murphy. “Ik leerde mezelf gitaar spelen en met een paar simpele accoorden kon ik liedjes schrijven. Ik begon er teksten bij te verzinnen. Geen afgeronde liedjes, maar gewoon wat kreten die me in gedachten kwamen als ik aan het spelen was. Veel later ben ik pas begonnen om deze aanzet tot teksten te combineren en proberen om er wat structuur en betekenis aan te geven. Het voelde als een heel natuurlijk proces. Ik had er een passie voor, het gaf me een afleiding van het dagelijks leven. Even iets anders aan mijn hoofd en dat doet het tot op de dag van vandaag. Als kind was er altijd al muziek in ons huis. Mijn vader speelde zijn country tapes af en floot duchtig mee. Mijn moeder had haar platen uit de jaren ’60 en we dansten daarop mee. Hier stamt mijn interesse voor muziek. Mijn oudere broer en zus waren ook altijd aan het muziek maken toen ik opgroeide. We maakten onze eigen gitaren van dozen en elastiek en sloegen op potten en pannen. Het hoorde er gewoon bij, het was geen bewuste keus, muziek maken deden we van nature.”

Robb Murphy besluit uiteindelijk muziek te gaan studeren aan de uiniversiteit. “Ik ben opgegroeid in Comber, een klein plaatsje niet zo heel ver van Belfast. Ik had een paar vrienden die ook speelden en samen maakten we muziek. We vormden ee band en speelden puur vor het plezier in de jongerencentra in de buurt. Ik besloot te gaan studeren in Edinburgh, maar na een jaar ben ik overgestapt naar de studie Music Technology aan Queens University in Belfast. Daar nam mijn muzikale loopbaan echt serieuze vormen aan. Muziek ging een steeds belangrijkere plek in mijn leven innemen. Ik leerde meer muzikanten kennen, ging veel naar optredens en voelde me thuis in de music scene. Met een aantal klasgenoten richtten we een band op en begonnen met spelen in lokale kroegen op singer-songwriter avonden en open podia. Belfast en omgeving is een heel inspirerende stad, maar hoe ik ook hou van die stad, ik hou er nog veel meer van om het platteland in te rijden of naar zee te gaan. Heerlijk de natuur in en daar hebben we veel van in Noord-Ierland. Daar doe ik echt mijn inspiratie op.”

Via de band The Minority kwam Murphy terecht in de grunge en indie hoek. In 2011 bracht de zanger met ‘Take a Stand, zijn eerste eigen plaat uit, meer in de richting van pop en folk. Met succes. Hij werd opgemerkt. Met een lied ‘Tiny Dancer’, waarvoor de opbrengst was bestemd voor medisch onderzoek had Murphy zelfs zijn eerste nummer 1 hit te pakken in Ierland. “De meeste van mijn liedjes gaan over het gewone dagelijkse leven. Wat ik meemaak, wat me in gedachten schiet en meestal hebben ze als thema dat je trouw aan jezelf moet blijven en niet moet toegeven aan de druk uit de maatschappij om in een bepaald laadje te passen. De natuur speelt een belangrijke rol in mijn werk, net als relaties met vrienden en familie. De meeste van mijn liedjes onstaan vanuit een bepaalde volgorden van accoorden op mijn gitaar. Als ik wat aan het spelen ben ontstaat zoiets. Soms krijg ik ook in mijn hoofd zomaar een bepaalde melodie. Als ik er dan wat tekst bij heb, ontstaan er een thema voor zo’n lied en probeer ik daaraan te bouwen. Soms lukt dat ook niet, dan moet het terug naar de tekentafel of laat ik het liedje in de steek. De liedjes waar ik het meest tevreden over ben, zijn vaak de liedjes die als van nature zijn ontstaan en zonder zwaar denkwerk.”

Dit jaar verscheen het album ‘Sleep Tonight’. Een album met een duidelijk doel en plan er achter. “Met mijn eerste album ‘Take a Stand’ had ik eigenlijk geen plan. Ik was eigenlijk helemaal niet van plan een album op te nemen. Ik had een paar liedjes en toen ik die aan anderen liet horen, vielen ze erg in de smaak. Dat moedigde me aan om door te gaan. Zo ontstond er een album, zonder gedachte erachter of structuur, gewoon een verzameling van liedjes en geëxperimenteer met verschillende manieren van schrijven en opnemen. Ik had geen enkele verwachting van het album, maar de BBC pikte het op en het kreeg veel aandacht. Ik werd gevraagd om een BBC live session te doen, maar had zelfs geen band. Een aantal jaar later had ik een vaste groep vrienden om mee te spelen bij optredens en voelde ik me meer op gemak met mijn muziek. Ik wilde een album opnemen alsof het mijn eerste was. Ik wilde liedjes die eenvoudiger waren, meer gefocused op songwriting en minder afhankelijk van productie. Liedjes die op hun zelf zouden staan en je zowel met een band als alleen kan uitvoeren. Ik heb in Italië een huisje gehuurd ver weg van iedereen in een afgelegen stadje. Er was geen TV en geen Wifi en heb daar een maand lang niets anders gedaan dan liedjes geschreven en van de natuur genieten. Ik heb in die maand heel veel liedjes geschreven, maar in Italië voor ik naar huis kwam ook direct de selectie gemaak voor het album. Met deze liedjes zijn we een jaar lang met de band aan het spelen geweest. We hebben de liedjes leren kennen en verder uitgewerkt met arrangementen. Uiteindelijk hebben we onze eigen studio gecreërd en het album zelf op genomen. Het belangrijkste doel was om de productie minimaal te houden en zo een zo oorspronkelijk mogelijk geluid te houden. Op het laatst heeft het Ulster String Quartet nog meegewerkt. Dat zijn allemaal leden van het Ulster Orkest. Dit was echt een aanvulling voor het album qua productie, waarbij we toch die akoestische sound wisten te bewaren.”

Aan het einde van de tour vertelt Murphy hoe graag hij naar Nederland komt. Volgend jaar in ieder geval weer met de band en wie weet tussen door alleen met zijn gitaar of in kleine bezetting. “We houden van die optredens in Nederland. We krijgen zoveel positieve reacties en mensen komen na het optreden op ons af om met ons een praatje te maken. De eerste keer in Nederland speelden we vooral in Ierse bars en dat was erg leuk, maar de afgelopen toer hebben we vooral podia met een luisterend publiek opgezocht. Dat werkte wonderwel. Na afloop heb ik vaak aan mensen uit het publiek gevraagd of de boodschap van de liedjes overkwam. Het is toch een taal die niet hun moedertaal is. Natuurlijk horen en spreken Nederlanders veel meer Engels dan wij Nederlands, maar je heb ook verschillende uitdrukkingen en accenten die toch een andere draai aan een liedje kunnen geven. Het was erg mooi om te merken dat eigenlijk iedereen wel het gevoel van het liedje en de boodschap begreep. Dat geeft een geweldig gevoel en ook mensen die hier in de muziek werken reiken ons een helpende hand aan. Dat is erg bemoedigend”, besluit Murphy, alweer druk aan het kijken waar en wanneer hij terug kan komen naar Nederland.