GRONINGEN – Het was een thuiswedstrijd voor tüül. Zangeres en banjoist Johanna Brücher en Teun Joshua Brandt op zang en accordeon hoefden de trap maar af te dalen en ze stonden op het podium van Theater De Kapel in Groningen. Een mooie bijkomstigheid, wan dat scheelt een boel reistijd en tijd is kostbaar voor het duo. Op de vraag van een geïnteresseerde toeschouwer bij de merchtafel waarom het stel niet vaker op de bühne staat, vertelde Brandt dat het gewone leven nog wel eens in de weg stond. Gezin, maar ook werk, want de wetenschapper aan de Rijksuniversiteit Groningen is onder meer gespecialiseerd in de interrelatie tussen literatuur en biologie en in ecokritiek. Van belang, want ook in de liedjes catalogus van tüül speelt het landschap een belangrijke rol. Het zijn liedjes uit een toekomst die niet zo heel ver verwijderd is.
Johanna Brücher en Teun Joshua Brandt hebben een gezamenlijk verleden in de opzwepende feestelijke folkband Shitfaced Mermaids. Met tüül wordt een contrasterende zijde van dit genre verkend. Het is donkere folk met een gevoel van verdoemdheid. maar ook hoop In 2021 verscheen de EP ‘dead wood’. Een ode aan het verlaten landschap achter gelaten door de mens, dat veerkrachtig blijkt. De verteller van de EP is een reiziger door wiens ogen we deze verstoorde landschappen en de worsteling die er achter schuilt waarnemen. Aan het einde van vorig jaar verscheen de tweede EP van het duo ‘moorland’. “Moorland haalt inspiratie uit de wilde ‘onlanden’ – de uitgestrekte, moerassige landschappen van de lager gelegen gebieden die we thuis noemen. In de 19e eeuw werden deze landschappen omgevormd tot agrarische woestijnen, waardoor er slechts geïsoleerde stukken heide overbleven. Onze muziek verdiept zich in deze overblijfselen en herinterpreteert ze als ruimtes van anti-beschaving, doordrenkt van mythologie en biedt een visie op de toekomst voorbij ecocidale paradigma’s”, valt te lezen in de bijsluiter.
Punctueel verscheen het dup op het podium, waar Teun Joshua Brandt op zijn accordeon ‘Cracks in the Wall’ inzette. Traag bouwde hij dit op, donker en duister voor Johanna Brücher haar banjo hier bijvoegde en tweestemmig werd gezongen. Dat was nog even aftasten, want beide stemmen moesten op zoek naar elkaar, maar bij het tweede nummer ‘No Surprises’ viel het samen en bleek dat de stemmen prachtig bij elkaar pasten en samen een mooie gelaagdheid hadden. Dat bleek ook in het prima ‘Bury Me’ waarbij de zang prachtig het onderwerp dwalen benadrukte en met banjo en accordeon fijne accenten werden gezet en een solide en aansprekende basis onder de liedjes lag. Wat vlotter en ook aansprekend volgde ‘Pulling Bracken’. Nu en dan was er een korte aankondiging, maar helaas met dergelijke belangwekkende onderwerpen werd de zorg die eronder zit nauwelijks uitgesproken. Nu en dan zou best een liedje van wat meer cachet en inhoud vooraf mogen worden voorzien, hoewel het niet erg storend was, want de vibe van het donkere en onzekere van de toekomst, alsmede de hoop dat de aarde en het landschap de mens kan overleven sterk naar voren kwam. Was de eerste helft van het optreden prima, de tweede helft was fantastisch. ‘Dead Wood’ groeide uit tot een eerste echte hoogtepunt. Prachtig sferisch en prima tweestemmige zang, waarbij Brücher soms de lead nam. Rustig maar intrigerend en steeds impressionanter won het aan kracht en snelheid. Met een lang aangehouden toon opent ‘Burned Hay’. Deze song ontwikkelde zich ook prachtig. Subtiel banjospel en een mooie opbouw. Een fijn drietraps slotakkoord en het hele optreden werd besloten met het welhaast gesproken ‘Fox Fire’, dat langzaam overging in zang en met fraaie accordeon gedeelten die een gevoel van urgentie meegaven aan het publiek na de laatste noot. Het was een thuiswedstrijd, maar die werd aansprekend en succesvol afgesloten door tüúl. Het landschap kreeg een stem en vraagt om compassie en weerbaarheid.