Loading...
Albums

Gaëlle Solal – Tuhu

Gaëlle Solal is een onbekende grootheid in Nederland. Opmerkelijk, want de in Brussel neergestreken Franse gitarist is virtuoos in haar vak en woont, zeg maar, om de hoek. Wellicht is het, omdat haar blik ook veelal zuidwaarts is gericht. Op haar nieuwe album neemt deze gitariste het werk van Heitor Villa-Lobos als uitgangspunt. Heitor Villa-Lobos is een Braziliaanse componist de de lokale volksmuziek vermengde met klassiek en daar ook andere elementen aan toevoegde. Hij schreef onder andere voor kinderkoren en is tot op de dag van vandaag bij een jong publiek populair met dat werk. Gaëlle Solal interpreteert nu zijn werk op ‘Tuhu’ en voegt daar enige aanverwante composities aan toe van Franse en Latijns-Amerikanse componisten. Solal kwam in 2009 voor het eerst echt in aanraking met het werk van Villa-Lobos en Braziliaanse muziek. Dat resulteerde in een spontane reis naar Rio. Het werd een ervaring die de wereld van Solal op haar kop zette, Ze kreeg een totaal nieuwe kijk op muziek. Aanvankelijk was ze al jong in aanraking gekomen met de klassieke gitaar, ging studeren aan het Conservatoire National Supérieur de Musique in Parijs, studeerde daar met glans af en kwam echt in de aandacht met het winnen als eerste Franse vrouw van de Alessandria-competitie. Ze speelde in gezelschappen, gaf les en concerten, kortom virtuoos danste ze langs het gebaande pad en bekroonde dat met het album ‘I Maestri Della Chitarra’. Daar kun je enorm succesvol mee zijn, maar na haar spontane bezoek aan Brazilië gooide deze muzikante het roer om. Voor het moment stopte ze met lesgeven, overigens is Gaëlle Solal nu verbonden als gastprofessor aan het Koninklijk Conservatorium Gent, en concentreerde zich op optreden. Haar wortels werden niet helemaal vergeten, in 2012 bracht ze bijvoorbeeld het barokke album ‘Chaconnes & Passacailles’ uit, maar de weg die culmineerde in ‘Tuhu’ was ze vastbesloten ingeslagen. Dat is werkelijk een Opus Magnum. Een heerlijke plaat vol met virtuoze, maar ook nummers met heel eigen identiteit. Lekker pittig is bijvoorbeeld het door Roland Dyens geschreven ‘Hommage a Villa-Lobos: IV. Tuhu’ wat weer prachtig contrasteert met de rust van ‘Carinhoso’ uit het repertoire van Pixinguinha. Gedurende het het hele album, en met 15 nummers mag je daar best de tijd voor nemen, overtuigt Solal met haar gitaar. De eerste compositie van Villa-Lobos is ‘Choros No. 1’, mooi afwisselend en lekker uptempo is dit prachtig, net als de ingehouden passie van ‘Suite Populaire Bresilienne I. Mazurka-Choro’ en de melancholie van ‘Tristorosa’. Elk nummer weet te overtuigen. Wellicht zou het album nog net iets krachtiger zijn als het aantal nummers nog wat was beperkt. Immers het zijn 15 liedjes met alleen gitaar. Dat is echter een kniesoren kritiek, want het zijn ook allemaal prachtige composities die heerlijk worden gebracht. Steeds met die mooie Latijnse vibe, soms een vleug bossanova of salsa. Heerlijk gitaarspel in bijvoorbeeld ‘Prelude No.2’ één van de nummers met een prachtige progressie. Soms heerlijk warme zomer avond kabbelend, soms prachtig met pit en zeer en steeds vol muzikaal meesterschap. Gaëlle Solal heeft er een album van gemaakt die zowel te beluisteren is als de soundtrack van een leven, maar ook als de achtergrond voor een warme zomeravond. Een voortreffelijke plaat waarvan het erg genieten is met nummers als ‘Prelude No.3’, van Ernesto Nazareth ‘Brejero’ en het afsluitende ‘Lamentos Do Moro’ van Garoto. Een voortreffelijk album van deze gitariste uit België.