Loading...
Interviews 2018

Irene Wiersma: “Een knalroze trui met een doodskop”

Foto: Nienke Maat

GRONINGEN – Tijdens Noorderzon is Podium Plataan voorbehouden aan mooie kleine acts van regionale en internationale allure. Elk jaar wordt op dit laagdrempelige podium een flink aantal uitstekende acts geprogrammeerd waarbij het publiek vlakbij de muziek komt. Bij de aftrap van Noorderzon op 23 augustus is het de Groningse Irene Wiersma die, samen met haar gitarist Robert van Tol, dit jaar als eerste het podium mag openen. Irene Wiersma heeft het druk. Naast muzikante is ze ook vormgever en schrijfster. Haar liedjes zijn dan ook klein, beeldend en met prachtige, soms grimmige, teksten, die dan weer fraai contrasteren met haar, aldus Noorderzon, fleurige verschijning. De ontmoeting met Irene Wiersma is door de vakantieperikelen pas vlak voor het optreden. Ze neemt echter alle tijd om te vertellen over haar muziek.

“Het is altijd te gek om op Noorderzon te spelen, of je nou een enkel optreden geeft of een containervoorstelling speelt”, barst Irene Wiersma enthousiast los over haar komende voorstelling en haar lange band met het festival in haar stad. “De sfeer is super en er is altijd een hoop volk op de been. In 2007 en 2008 trad ik op bij ‘Format Gava’, ondersteund door dromerige beelden van Jelien Veenstra. Later volgden de voorstellingen ‘Iedereen heeft gelijk’ in 2011, een jaar later ‘Redders, Rovers en Ridders’ , in 2013 ‘Champagne Potpourri’ en Vijftien in 2014. Ik heb erg veel geleerd van het maken en uitvoeren van deze voorstellingen. Het leuke van een voorstelling is dat je vijf dagen lang van vroeg tot laat in de weer bent, je denkt nergens anders meer aan. Nadien moet je echt even afkicken. Op Podium Plataan wordt het een kleinschalig duo-optreden van pakweg drie kwartier, waarbij gitarist Robert van der Tol en ik spiksplinternieuw materiaal en ‘gouwe ouwe’ brengen. En wie weet is er ook nog wat poëzie te horen; alles is mogelijk”, kijkt de zangeres ook nog even vooruit.

Vervolgens kijken we dan terug naar haar jeugd, waar het fundament voor deze creatieve loopbaan werd gelegd. “Ik luisterde van jongs af aan al veel naar muziek. Mijn vader speelde gitaar, in zijn jonge jaren ook in bandjes. In zijn kantoor stond een Spaanse gitaar tegen de muur en dat glimmende ding had een enorme aantrekkingskracht op me. Mijn eerste ‘liedje’ schreef ik dan ook op die gitaar, toen ik een jaar of zeven was, door met een oude sleutelbos keihard over de ongestemde, open snaren te rossen en daarbij te zingen: ‘Ik ben de broer van de sleutelman.’ Mijn vader wilde graag dat ik ook gitaar zou gaan spelen, maar ik was een zeer eigenwijze puber, dus besloot ik om te gaan drummen. Rond de tijd dat mijn eerste drumstel arriveerde, een gitzwarte Tama Swingstar, bedacht ik me echter dat ik het allerliefste wilde zingen, maar gelukkig sloot het één het ander niet uit. In Havo 4 begonnen mijn vrienden en ik een band, Squander, waarin ik mijn eerste zang- en podiumervaring heb opgedaan. Algauw schreven we onze eigen nummers, waarbij de artistieke meningsverschillen soms niet van de lucht waren. Meestal zong ik, maar soms nam ik plaats achter het drumstel en ging de drummer los achter de microfoon. Hoewel ik het drummen aantal jaren vrij serieus heb genomen ben ik uiteindelijk tóch voor het zingen, de piano en de gitaar gegaan, om de eenvoudige reden dat je op die manier veel makkelijker liedjes kunt schrijven. “

Irene Wiersma trad in het begin van haar loopbaan veelal op onder haar artiestenaam Dame Flux. Die naam verdwijnt nu naar de achtergrond. “Dame Flux vloeide voort uit Flux, het pseudoniem waaronder ik, met behulp van een Groninger All star band, in 2010 mijn eerste album ‘Pluimgewichten’ uitbracht. Flux was een leuke naam, maar er bleken al vrij veel Fluxen te bestaan. Online kreeg ik onophoudelijk vriendschapsverzoeken van allerlei artiesten en collectieven die zich eveneens Flux noemden, dus de lol ging er op den duur wel een beetje vanaf. Zodoende werd het Dame Flux, wat goed paste bij onze Nederlandstalige elektronische plaat ‘Champagne’ uit 2013. Op zich niets aan de hand dus, zou je denken, maar ik schrijf ook graag en dat doe ik dan weer onder mijn eigen naam. In 2011 kwam mijn eerste dichtbundel ‘Wat u?’ uit en uiteraard gaf ik ook poëzie-optredens rond deze publicatie Bij deze optredens speelde ik ook vaak een liedje; het één en ander begon dus door elkaar te lopen. Uiteindelijk heb ik besloten om alles gewoon onder mijn eigen naam uit te brengen. Dat is overzichtelijk, en bovendien past het ook bij het soort liedjes dat ik maak. Het zijn pure, oprechte liedjes, zonder opsmuk; het voelt daarom raar om daar een soort alter ego omheen te creëren.”

Het bruggetje met haar schrijfproces is dan snel gemaakt. We duiken in die materie. “De liedjes komen op verschillende manieren ‘aangevlogen’, constateert Wiersma. “Soms zijn het tekstregels, vaak zit er ook al een melodie bij, of hoor ik juist akkoorden. In sommige gevallen komt het liedje in zijn geheel binnen, zoals bijvoorbeeld het geval was bij ‘Haat van me’ en ‘Kom nu zullen we dansen’. Vaak ben ik dan net aan het hardlopen of aan het fietsen, het gebeurt altijd op van die onhandige momenten. Dan is het een kwestie van de flarden in mijn hoofd blijven herhalen of beter nog hardop, tot ik pen en papier, smartphone of laptop binnen handbereik heb, en dan snel registreren die hap.”

In een wereld vol Engelstalige muziek heeft Irene wiersma gekozen voor het Nederlands. “Zoals zoveel artiesten begon ik in het Engels. Ik schreef vrij dramatische teksten”, legt ze uit. “Naarmate ik ouder werd werden ze wat subtieler, maar het irriteerde me mateloos dat ik in het Engels altijd erg aan het zoeken was naar de juiste formuleringen. Daarnaast maakte ik me tijdens het zingen druk over de uitspraak, die in mijn ogen perfect moest zijn als je in het Engels zingt. Onder invloed van Spinvis probeerde ik rond mijn negentiende eens een Nederlandstalige songtekst te schrijven, en ik was meteen om. Alles klopte, ik kon precíes zeggen wat ik bedoelde, en de teksten werden prompt poëtischer. Sinds die eerste voorzichtige experimenten schrijf ik uitsluitend in het Nederlands en ik denk niet dat daar snel verandering in zal komen. Al lijkt het me ook mooi om eens een instrumentale plaat uit te brengen. “

Naast artiest is Irene Wiersma ook illustrator. Een combinatie die je vaker tegenkomt en die wel eens wil helpen bij het schrijven van de liedjes. “Bij mij lopen de dingen altijd door elkaar”, lacht Wiersma. “Mijn hoofd zit vol associaties en dat kunnen beelden, klanken of woorden zijn. Ik vind het ook altijd lastig als mensen mij vragen ‘wat ik doe’, dan stamel ik meestal iets van: eh, nou ja, ik maak dingen.’ Het illustreren vindt zijn oorsprong in de tekenlessen op mijn middelbare school. De tekendocenten die ik had waren stuk voor stuk erg kundig en al snel bleek dat ik er ook wel iets van bakte. Vol overgave stortte ik me op de lessen, ik dacht er zelfs over om naar de kunstacademie te gaan. Maar mijn ontluikende perfectionisme verpestte het op den duur. Ik haalde uitstekende cijfers, maar raakte na mijn middelbareschooltijd geen potlood of tekenvel meer aan. Uiteindelijk ben ik rond mijn 23e op aanraden van vrienden toch weer eens gaan tekenen, en toen merkte ik hoe erg ik het gemist had. Sinds die tijd teken ik dus weer; ditmaal niet realistisch, maar gewoon wat er in me opkomt. Het moet vooral leuk zijn om te doen. Hieruit rolden een aantal illustratie-opdrachten voort, onder andere voor Hanzemag, VPRO Dorst, Hard//hoofd en Tijdschrift Ei. Het gebeurt ook wel eens dat ik liedjes illustreer, bijvoorbeeld tijdens voorstellingen op Noorderzon. Dat is natuurlijk het allermooiste: als tekst, muziek en beeld samenkomen. Maar daarnaast vind ik het werken in opdracht ook erg leuk, dan heb je even een andere rol; je moet luisteren naar wat er van je gevraagd wordt, een beeld vormen voor een opdrachtgever.”

Naast muziek heeft ook het geschreven woord met poëzie en proza de veelzijdige creatieveling gegrepen. Ze publiceert haar gedachten goed ook hierin. We vragen haar een vergelijking te trekken met het schrijven van liedjes. “Goeie vraag. Ik denk dat het schrijven van gedichten en het schrijven van liedjes best dicht bij elkaar liggen. Poëzie is het meest vrij van vorm. Soms wil je alleen de woorden, maar op andere momenten komen er vanzelf klanken bij, dat gaat vrij intuïtief. Voor zowel gedichten als liedjes geldt dat het korte werken zijn die duidelijk te overzien zijn en – over het algemeen – in een redelijk kort tijdsbestek gemaakt kunnen worden. Sinds een aantal jaren ben ik ook met proza bezig. Dat is een interessant, maar langdurig proces, met veel geschaaf en geploeter. Maar het is erg mooi om zo’n lange tekst onder je handen te zien groeien, week voor week, maand voor maand.”

We strepen langzamerhand de diverse zaken op het CV van Irene Wiersma af. Volgende punt de musical. “Nee hoor, ik ben geen musicalster”, lacht de artieste, “maar ik heb als componist meegeschreven aan ‘Aletta de Musical’ van GOOV Muziektheater. Dat was erg leuk om te doen, weer iets heel anders en het onderwerp sprak me erg aan. Daarnaast was het ook mooi om onderdeel te zijn van zo’n grote productie. Als componist kan ik weer andere muzikale wegen bewandelen. Ik ben dan ook zeker van plan om vaker in opdracht te gaan schrijven, bijvoorbeeld voor theater of voor film.”

Het volgende punt op het CV: Kassamedewerkster bij het Noord Nederlands Toneel. De ideale plek om in korte tijd veel mensen te observeren die een kaartje komen kopen? “Die tijd bij het NNT was erg mooi. Ik had fijne collega’s waar ik goed mee op kon schieten; zowel met de mensen uit ‘het bedrijf’, als met de groep acteurs en de toenmalige artistiek leider Koos Terpstra was één van mijn helden. Het observeren van mensen en situaties is echter niet iets wat ik uitsluitend daar geleerd heb, het is iets wat ik altijd en overal doe, soms tot vermoeiens toe.”

Terug naar de muziek. Haar eerste was op het podium van Vera opstapte en sindsdien zijn daar tal van mooie podia bijgekomen. “Muziek maken is een uitlaatklep voor me, en daarnaast geeft het een kick om op het podium te staan. Ik geloof ook dat ik wat te vertellen heb, ook dat is een reden om op te treden. Mijn allereerste optreden was met mijn schoolband Squander. Ik was zestien jaar oud en we speelden ‘Zombie’ van The Cranberries. Ik weet nog dat ik dood nerveus was, en met bibberende knietjes het podium betrad. Ik droeg een knalroze trui met een doodskop, een zwart minirokje met een paarse net panty en kisten en daarboven een kop met dreadlocks; nou, dat was nogal wat in die tijd. Ik hoorde later via via dat onze muziekjuf in paniek had gefluisterd: ‘Oh nee hè, zó gaat ze toch niet op het podium staan!’ Het optreden zelf ging ondanks de zenuwen geloof ik vrij goed, lekker headbangen enzo. “

Met al die drukte en activiteiten is het al enige tijd geleden dat Irene Wiersma plaatwerk heeft uitgebracht. De Wiersma fans moeten het tot nu toe doen met ‘Pluimgewichten’ en ‘Champagne’ die beide nog steeds mooi, maar niet meer heel recent zijn. We eindigen het gesprek dan ook met een onthulling. “Ik ben momenteel een nieuw album aan het opnemen, met een uiteenlopende groep muzikanten. Wanneer het album precies uitkomt weet ik nog niet, ik neem echt even de tijd om het van het begin tot het eind precies te maken zoals ik het wil. Maar dat hadden jullie natuurlijk al gemerkt”, eindigt Irene Wiersma met een grijns. Deze Noorderzon veterane is een mooie boeiende opener voor Podium Plataan op 23 augustus en wie weet draagt ze een knalroze trui met een doodskop.